26.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/37


Beroep ingesteld op 7 december 2017 — Intercontact Budapest / CdT

(Zaak T-809/17)

(2018/C 072/48)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Intercontact Budapest Fordító és Pénzügyi Tanácsadó Kft. (Boedapest, Hongarije) (vertegenwoordiger: É. Subasicz, advocaat)

Verwerende partij: Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

primair, door vergelijking van de ingediende inschrijvingen vast te stellen of de beoordelingspunten die aan elke inschrijver zijn toegekend, realistisch zijn en in overeenstemming met de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie, evenredigheid en transparantie;

subsidiair, de door de verwerende partij vastgestelde besluiten van 10 juli 2017 betreffende het resultaat van de openbare aanbestedingen FL/GEN 16-01 en FL/GEN 16-02 nietig te verklaren;

méér subsidiair, de openbare aanbestedingsprocedures nietig te verklaren;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Met haar eerste middel stelt zij dat de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie, evenredigheid en transparantie zijn geschonden aangezien de verwerende partij de inschrijvers op de openbare aanbestedingen niet consequent heeft beoordeeld, meer bepaald identieke activiteiten in de respectievelijke procedures op een verschillende wijze heeft beoordeeld. (1)

2.

Met haar tweede middel stelt zij dat de verwerende partij zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van bevoegdheid doordat zij haar in de openbare aanbestedingsprocedures niet de vereiste informatie heeft verstrekt. (2)

3.

Met haar derde middel stelt zij dat inbreuk is gemaakt op het beginsel dat openbare aanbestedingen transparant zijn, aangezien de verwerende partij het resultaat van de aanbestedingsprocedures te laat in het Publicatieblad heeft bekendgemaakt en daarbij niet alle door de Unierichtlijn bepaalde informatie heeft vermeld. (3)

4.

Met haar vierde middel stelt zij dat de verwerende partij inbreuk heeft gemaakt op de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten doordat zij niet heeft meegedeeld wat de termijnen voor beroepsprocedures waren en zo de mogelijkheid om de besluiten aan te vechten, heeft beperkt. (4)


(1)  Overwegingen 1 en 90 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65).

(2)  Artikel 113 van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB 2012, L 298, blz. 1).

(3)  Artikel 50 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65).

(4)  Bijlage V, deel D, punt 16, bij richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65).