16.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 347/46


Beroep ingesteld op 25 augustus 2017 — thyssenkrupp Electrical Steel en thyssenkrupp Electrical Steel Ugo/Commissie

(Zaak T-577/17)

(2017/C 347/61)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: thyssenkrupp Electrical Steel GmbH (Gelsenkirchen, Duitsland) en thyssenkrupp Electrical Steel Ugo (Isbergues, Frankrijk) (vertegenwoordiger: M. Günes, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de conclusie van de Commissie in document Ares(2017)3010674 van 15 juni 2017 dat een vergunning voor actieve veredeling van bepaalde elektroplaten met georiënteerde korrel (GOES) de wezenlijke belangen van producenten in de Unie niet zou schaden, nietig verklaren;

verweerster overeenkomstig artikel 134, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vijf middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan niet-nakoming van de motiveringsplicht.

In de conclusie van de Commissie dat aangaande de betreffende vergunningverlening voor actieve veredeling was voldaan aan de economische voorwaarden, ontbreekt een motivering waarop deze conclusie is gebaseerd.

2.

Tweede middel, ontleend aan een kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten.

De conclusie van de Commissie dat de betreffende vergunningverlening voor actieve veredeling de wezenlijke belangen van producenten in de Unie niet zou schaden, is gebaseerd op een kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van artikel 211, lid 4, onder b), van het douanewetboek van de Unie (1) (hierna: „DWU”) en de basisverordening (2).

Door tot de conclusie te komen dat aangaande de betreffende vergunningverlening voor actieve veredeling was voldaan aan de economische voorwaarden, heeft de Commissie nagelaten haar beoordeling te beperken tot de factoren opgenomen in artikel 211, lid 4, onder b), DWU en heeft zij haar beoordeling gebaseerd op factoren die alleen in de procedure van de basisverordening kunnen worden onderzocht.

4.

Vierde middel, ontleend aan schending van artikel 295, lid 4, van de DWU-uitvoeringsverordening (3) en van de horizontale regels voor het functioneren van deskundigengroepen van de Commissie.

Daar waar de Commissie de conclusie over de economische voorwaarden aan de Groep douanedeskundigen heeft gedelegeerd, heeft zij artikel 259, lid 4, van de DWU-uitvoeringsverordening en haar horizontale regels voor de oprichting en het functioneren van haar deskundigengroepen, geschonden.

5.

Vijfde middel, ontleend aan schending van verdedigingsrechten.

Door na te laten belangrijke gegevens over de betreffende vergunningaanvraag voor actieve veredeling, of niet-vertrouwelijke samenvattingen van de gegevens, zodanig gedetailleerd openbaar te maken dat het mogelijk wordt enig begrip te krijgen van de inhoud van de vertrouwelijk overgelegde informatie, heeft de Commissie verzoeksters’ verdedigingsrechten geschonden.


(1)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB 2013, L 269, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB 2009, L 343, blz. 5).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB 2015, L 343, blz. 558).