16.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 347/38


Beroep ingesteld op 8 augustus 2017 — Makhlouf/Raad

(Zaak T-506/17)

(2017/C 347/49)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Rami Makhlouf (Damas, Syrië) (vertegenwoordiger: E. Ruchat, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verzoekers vordering ontvankelijk en gegrond verklaren;

dientengevolge besluit (PESC) 2017/917 van 29 mei 2017 en de uitvoeringshandelingen daarvan nietig verklaren, voor zover zij verzoeker betreffen;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker vijf middelen aan.

1.

Eerste middel: de bestreden handelingen schenden de rechten van de verdediging van verzoeker, met name zijn recht op een doeltreffende rechterlijke bescherming, dat is vastgelegd in de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM), in artikel 215 VWEU en in de artikelen 41 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

2.

Tweede middel: verweerder is zijn motiveringsplicht niet nagekomen aangezien de verstrekte motivering niet voldoet aan de verplichting die volgens artikel 6 EVRM, artikel 296 VWEU en artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie op de instellingen van de Europese Unie rust.

3.

Derde middel: de Raad heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt wat verzoekers betrokkenheid bij de financiering van het Syrische regime betreft.

4.

Vierde middel: de bestreden handelingen beperken op onjuiste en onevenredige wijze de grondrechten van verzoeker, in het bijzonder zijn recht op eigendom, dat is vastgelegd in artikel 1 van het aanvullend protocol nr. 1 bij het EVRM en artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zijn recht op de eerbiediging van zijn goede naam, dat is vastgelegd in de artikelen 8 en 10, lid 2, EVRM, zijn recht op het vermoeden van onschuld, dat is vastgelegd in artikel 6 EVRM en artikel 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en zijn vrijheid om te gaan en staan waar hij wil, die wordt gewaarborgd door artikel 2, lid 2, van protocol nr. 4 bij het EVRM.

5.

Vijfde middel: de richtsnoeren betreffende de uitvoering en de evaluatie van restrictieve maatregelen (sancties) in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU zijn geschonden (doc. 15114/05 van de Raad van 2 december 2005).