23.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 357/13


Beroep ingesteld op 18 augustus 2017 — PC/EASO

(Zaak T-181/17)

(2017/C 357/18)

Procestaal: Fins

Partijen

Verzoekende partij: PC (vertegenwoordiger: L. Railas, advocaat)

Verwerende partij: Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

EASO te gelasten, het anonieme, de menselijke waardigheid verachtende document uit het met redenen omklede besluit van 15 juni 2016 te verwijderen en te vernietigen en een nieuw besluit te nemen op basis van het geantidateerde besluit EASO/ED/2015/358 en van het daarop gebaseerde ontslagbesluit EASO/HR/2015/607, waarvan verzoekster in haar beroep in zaak T-610/15 de nietigverklaring heeft gevorderd;

EASO te gelasten, de specifieke persoonsdossiers te vernietigen en over verzoekster slechts een persoonsdossier te voeren dat voldoet aan de eisen van artikel 26 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie waarvan de documenten in overeenstemming zijn met het Statuut, en uit verzoeksters persoonsdossier de daar niet thuishorende met hand geschreven en niet met volledige zekerheid geïdentificeerde documenten te verwijderen;

EASO te gelasten, het ontstaan van document EASO/ED/2015/358 te onderzoeken, en de raad van bestuur van EASO te gelasten, overeenkomstig artikel 29, [lid 1], onder b), en artikel 31, lid 6, van verordening nr. 439/2010 tot oprichting van EASO, maatregelen te treffen wegens de wantoestanden in het bestuur van EASO, en EASO ertoe te veroordelen, verzoekster 30 000 EUR te betalen als vergoeding voor de schade veroorzaakt door de schending van artikel 41, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie die hierin bestaat dat EASO een voor verzoekster bezwarende individuele maatregel heeft genomen;

EASO te gelasten, de tegen verzoekster gerichte psychische terreur op de werkplek te onderzoeken, en EASO en de raad van bestuur van EASO te gelasten, maatregelen te treffen tegen degene van wie de psychische terreur op de werkplek uitging, en EASO en de raad van bestuur van EASO ertoe te veroordelen, verzoekster 30 000 EUR te betalen wegens deze langdurige bestuurlijke inbreuk;

EASO te gelasten, het aan onbevoegde derden doorgeven van op verzoekster betrekking hebbende vertrouwelijke documenten te onderzoeken, en EASO en de raad van bestuur van EASO te gelasten, maatregelen te treffen tegen degene die deze documenten heeft doorgegeven, en EASO en de raad van bestuur van EASO ertoe te veroordelen, verzoekster 20 000 EUR te betalen wegens deze bestuurlijke inbreuk;

EASO te gelasten, de inbreuken op het Protocol betreffende voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie te onderzoeken, en EASO en de raad van bestuur van EASO te gelasten, maatregelen te treffen tegen degene die deze inbreuken op dat protocol heeft gemaakt, en EASO en de raad van bestuur van EASO ertoe te veroordelen, verzoekster 20 000 EUR te betalen wegens deze bestuurlijke inbreuk;

EASO te gelasten, verzoeksters arbeidsbetrekking voor vijf jaar in die zin te herstellen deze arbeidsbetrekking zonder onderbreking doorloopt en verzoekster zonder onderbreking haar salaris ontvangt, en EASO ertoe te veroordelen, aan verzoekster de bezoldiging, de toeslagen en door de werkgever te betalen pensioenbijdragen over de periode dat zij niet op haar post was tewerkgesteld, tot aan haar herplaatsing als schadevergoeding te betalen;

subsidiair, voor het geval dat verzoekster niet kan worden herplaatst, EASO ertoe te veroordelen, aan verzoekster de bezoldiging, de toeslagen en door de werkgever te betalen pensioenbijdragen over de periode van vijf jaar zonder onderbreking te betalen;

EASO ertoe te veroordelen, aan verzoekster als 30 000 EUR te betalen als vergoeding voor de immateriële schade die deze heeft geleden, te weten voor de krenking die zij heeft ondergaan door de aard en wijze waarop EASO in strijd met de geest van artikel 41, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie toepassing heeft gegeven aan het recht om te worden gehoord, en

EASO te verwijzen in de proceskosten die verzoekster zijn opgekomen.

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep berust op volgende gronden:

1.

Ten eerste is verzoekster herhaaldelijk en stelselmatig het slachtoffer geweest van psychische terreur op de werkplek, die uitging van en gestuurd werd door haar hiërarchieke meerdere. Dit heeft geleid tot ongewone arbeidsvoorwaarden tijdens de proeftijd, die werden gekenmerkt door het ontbreken van eerlijkheid en onpartijdigheid en door autoritair optreden, manipulatie en openlijk geuite niet ter zake dienende kritiek op verzoekster.

2.

Ten tweede omvat het met redenen omklede besluit EASO/HR/2016/525 van EASO een op anonieme beweringen gebaseerd document dat geen verband houdt met beëindiging van de arbeidsbetrekking van verzoekster en ook niet voorkomt in het persoonsdossier van verzoekster.

3.

Ten derde heeft EASO verzoekster mogelijkheden van verdediging ontnomen door met terugwerkende kracht document EASO/ED/2015/358 te laten opstellen, en inbreuk gemaakt op artikel 41, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

4.

Ten vierde heeft EASO verzoekster ook buiten het EASO in een kwaad daglicht gesteld, bijvoorbeeld door het met redenen omklede besluit EASO/HR/2016/525, dat een ongegrond, irrelevant en niet-bevestigd document betreffende verzoekster omvat, aan de Europese ombudsman toe te sturen.

5.

Ten vijfde heeft EASO, in strijd met de artikelen 17 en 19 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, vertrouwelijke documenten betreffende verzoekster doorgegeven aan derden die niet het recht hadden kennis te nemen van deze documenten.

6.

Ten zesde heeft EASO inbreuk gemaakt op de regels van coherentie van stukken door met betrekking tot verzoekster twee verschillende persoonsdossiers bij te houden en in strijd met artikel 26 van Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie te weigeren, de gegevens uit het officiële personeelsdossier als doorslaggevend te beschouwen.