10.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 112/39


Beroep ingesteld op 27 januari 2017 — PO e.a./EDEO

(Zaak T-56/17)

(2017/C 112/55)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: PO, PP, PQ (vertegenwoordigers: N. de Montigny en J.-N. Louis, advocaten)

Verwerende partij: Europese Dienst voor extern optreden

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

te verklaren en vast te stellen,

het op 15 april 2016 bekendgemaakte besluit tot wijziging van de rechten en verplichtingen van ambtenaren, tijdelijk functionarissen en arbeidscontractanten op het gebied van de schooltoelage („education allowances”), namelijk „Rights and obligations of officials, temporary and contract agents: Education Allowances”, wordt nietig verklaard;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen zeven middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan de onwettigheid van het besluit van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 15 april 2016 (hierna: „bestreden besluit”), aangezien dit is vastgesteld in strijd met artikel 1 van bijlage X bij het Statuut van de ambtenaren en met artikel 110 van dat Statuut, bij gebreke van algemene uitvoeringsbepalingen van EDEO.

De verzoekende partijen beroepen zich eveneens op het volledig ontbreken van motivering van de afwijzing van hun klacht tegen het bestreden besluit.

2.

Tweede middel, ontleend aan het ontbreken van een sociale dialoog vóór de vaststelling van het bestreden besluit, in strijd met artikel 27 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van de verworven rechten van ambtenaren en functionarissen die sinds vele jaren werkzaam zijn bij de Unie en wier kinderen eveneens sinds een aantal jaren schoolgaand zijn. Deze schending volgt uit het bestreden besluit, voor zover het een wijziging inhoudt van het eerder vastgestelde systeem op grond waarvan verreweg de meeste ambtenaren en functionarissen die om een aanvullende vergoeding vroegen, de volledige vergoeding kregen van kosten die boven de statutaire grens lagen.

4.

Vierde middel, ontleend aan schending van de beginselen van voorzorg, gewettigd vertrouwen, rechtszekerheid en behoorlijk bestuur voortvloeiende uit het bestreden besluit, met name doordat het slechts voorziet in een overgangsmaatregel voor één jaar en de nieuwe aldus vastgestelde vergoedingsmodaliteiten worden opgelegd aan de ambtenaren en functionarissen die op het moment van de vaststelling ervan in dienst zijn.

5.

Vijfde middel, ontleend aan het ontbreken van een belangenafweging en van de eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel in het bestreden besluit, dat alleen de vermindering van de financiële last beoogt die de extra vergoeding van schoolkosten meebrengt, terwijl EDEO voor andere maatregelen had kunnen kiezen om dat doel te bereiken, zonder de rechten van het personeel te schenden. De verwerende partij heeft daarmee gekozen voor de oplossing die het meest nadelig is voor haar ambtenaren en functionarissen.

6.

Zesde middel, ontleend aan schending van het verbod van discriminatie, aangezien het bestreden besluit discriminerend is door invoering van een beginsel van vergoeding op dezelfde basis als die voor ambtenaren en functionarissen die zich in andere delegaties bevinden, en dus eenzelfde behandeling van verschillende situaties invoert.

7.

Zevende middel, ontleend aan schending van het recht op een gezinsleven en van het recht op onderwijs door EDEO, aangezien de vaststelling van het bestreden besluit tot gevolg heeft dat de verzoekende partijen moeten kiezen tussen hun beroepsleven en die fundamentele rechten.