9.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 413/43 |
Arrest van het Gerecht van 24 september 2019 – Roemenië/Commissie
(Zaak T-391/17) (1)
(„Institutioneel recht - Europees burgerinitiatief - Bescherming van nationale en taalkundige minderheden - Vergroting van de culturele en taalkundige diversiteit - Gedeeltelijke registratie - Beginsel van bevoegdheidstoedeling - Geen kennelijk ontbreken van wetgevende bevoegdheden van de Commissie - Motiveringsplicht - Artikel 5, lid 2, VEU - Artikel 4, lid 2, onder b), van verordening (EU) nr. 211/2011 - Artikel 296 VWEU”)
(2019/C 413/50)
Procestaal: Roemeens
Partijen
Verzoekende partij: Roemenië (vertegenwoordigers: aanvankelijk R. Radu, C.-M. Florescu, E. Gane en L. Lițu, vervolgens C.-M. Florescu, E. Gane, L. Lițu en C.-R. Canțăr, gemachtigden)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. Krämer, L. Radu Bouyon en H. Stancu, gemachtigden)
Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Hongarije (vertegenwoordigers: M. Fehér, G. Koós en G. Tornyai, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 263 VWEU strekkende tot nietigverklaring van besluit (EU) 2017/652 van de Commissie van 29 maart 2017 over het voorgestelde burgerinitiatief „Minority SafePack – one million signatures for diversity in Europe” (PB 2017, L 92, blz. 100)
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Roemenië wordt verwezen in zijn eigen kosten en in die van de Europese Commissie, de kosten van de procedure in kort geding daaronder begrepen. |
3) |
Hongarije zal zijn eigen kosten dragen. |