Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 26 april 2022 – Commissie/Nederland

(zaak C-395/17 INT)

„Verzoek tot uitlegging – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Gerechtelijke procedure – Uitlegging van een arrest – Voorwaarden voor de ontvankelijkheid van het verzoek

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 43; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 158, lid 1)

(zie punten 12-18)

Dictum

1) 

Het verzoek tot uitlegging wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2) 

Het Koninkrijk der Nederlanden draagt zijn eigen kosten.