19.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 104/12


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Najwyższy (Polen) op 30 oktober 2017 — Powszechny Zakład Ubezpieczeń na Życie S.A./Prezes Urzędu Ochrony Konkurencji i Konsumentów

(Zaak C-617/17)

(2018/C 104/14)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Najwyższy

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Powszechny Zakład Ubezpieczeń na Życie S.A.

Andere partij in de procedure: Prezes Urzędu Ochrony Konkurencji i Konsumentów

in tegenwoordigheid van: Edwarda Detki, Mirosława Krzyszczaka, Zakładu Projektowania i Programowania Systemów Sterowania Atempol sp. z o.o. w Piekarach Ślaskich, Tomasza Woźniaka, Spółdzielni Kółek Rolniczych w Bielinach, Lecha Marchlewskiego, Ommer Polska sp. z o.o. w Krapkowicach, Zakładu Przetwórstwa Drobiu Marica spółka jawna J.M.E.K. Wróbel sp. jawna w Bielsku Białej, Glimat Marcinek i S-ka sp. jawna w Gliwicach, HTS Polska sp. z o.o., Jastrzębskich Zakładów Remontowych Dźwigi sp. z o.o. w Jastrzębiu Zdroju, Petrofer — Polska sp. z o.o. w Nowinach, Paco Cases Andrzej Paczkowski, Piotr Paczkowski sp. jawna w Puszczykowie, Bożeny Kubalańcy, Zbigniewa Arczykowskiego, Przedsiębiorstwa Produkcji Handlu i Usług Unipasz sp. z o.o. w Radzikowicach, Pietrzak B.B. Beata Pietrzak Bogdan Pietrzak sp. jawna w Katowicach, Eweliny Baranowskiej, Przemysława Nikiela, Marcina Nikiela, Janusza Walochy, Marka Grzegolca

Prejudiciële vragen

1)

Mag artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat voor de toepassing van het beginsel ne bis in idem niet alleen de pleger van het strafbare feit en de feitelijke omstandigheden dezelfde moeten zijn, maar ook het beschermde rechtsgoed?

2)

Moet artikel 3 van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (1) in samenhang met artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de EU aldus worden uitgelegd dat het EU-mededingingsrecht en het nationale mededingingsrecht, die door een mededingingsautoriteit van een lidstaat van de EU naast elkaar worden toegepast, hetzelfde rechtsgoed beschermen?


(1)  PB 2003, L 1, blz. 1.