10.7.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 221/12 |
Hogere voorziening ingesteld op 4 mei 2017 door GX tegen de beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 3 maart 2017 in zaak T-556/16, GX/Europese Commissie
(Zaak C-233/17 P)
(2017/C 221/16)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirant: GX (vertegenwoordiger: G.-M. Enache, advocaat)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
— |
vernietiging van de bestreden beschikking en, dientengevolge, nietigverklaring van het betrokken besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag; |
— |
vergoeding van de materiële en immateriële schade die rekwirant door dat besluit heeft geleden; |
— |
verwijzing van de Commissie in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Met zijn hogere voorziening verzoekt rekwirant het Hof om vernietiging van de beschikking van het Gerecht van 3 maart 2017 in zaak T-556/16, GX/Commissie, waarbij is verworpen zijn beroep tot nietigverklaring van het besluit van het selectiecomité van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/248/13 om zijn naam niet op te nemen op de lijst van geslaagde kandidaten van dat vergelijkend onderzoek.
Ter onderbouwing van zijn hogere voorziening voert rekwirant twee middelen aan:
1. |
De onwettigheid van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek, van het corrigendum en van fundamentele beginselen van het Assessment Centre. Volgens rekwirant is de aankondiging van het vergelijkend onderzoek onwettig, aangezien daarin geen objectieve rechtvaardiging wordt gegeven voor de beperking van de keuze van de tweede taal (Duis, Engels of Frans) in het licht van het belang van de dienst, noch voor de evenredigheid van die beperking gelet op de reële behoeften van de dienst. Voorts komt rekwirant op tegen de onwettigheid, het gebrek aan geldigheid en van een wetenschappelijke basis van de fundamentele beginselen van het Assessment Centre die de algemene vergelijkende onderzoeken van het EPSO beheersen, aangezien er geen steun, bewijs of verificatie is van de fundamentele praktijken die bij EPSO worden gebruikt en gebaseerd zijn op de volgende beginselen: (i) „gedrag uit het verleden is de beste aanwijzing voor toekomstige prestaties”, (ii) „assessment centers, waarin reële werksituaties worden gesimuleerd, zijn de beste aanwijzing voor reële prestaties”. Bovendien stelt rekwirant dat het in vergelijkend onderzoek EPSO/AD/248/13 bekendgemaakte corrigendum onwettig is. |
2. |
Procedurele onregelmatigheden bij het Assessment Centre. Rekwirant noemt een aantal vermeende procedurele onregelmatigheden bij het assessment center in vergelijkend onderzoek EPSO/AD/248/13. |