10.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 112/28


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal da Relação do Porto (Portugal) op 7 februari 2017 — Saey Home & Garden NV/Lusavouga-Máquinas e Acessórios Industriais SA

(Zaak C-64/17)

(2017/C 112/38)

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Tribunal da Relação do Porto

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Saey Home & Garden NV

Verwerende partij: Lusavouga-Máquinas e Acessórios Industriais SA

Prejudiciële vragen

1)

Moet de vordering overeenkomstig de basisregel van artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1215/2012 (1) bij de Belgische gerechten worden ingesteld op grond dat verweerster haar bedrijfszetel in België heeft en aldaar daadwerkelijk is gevestigd?

2)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van verordening nr. 2015/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Portugese gerechten op grond dat de overeenkomst een concessie van alleenverkoop betreft en de uit deze overeenkomst voortvloeiende wederzijdse verbintenissen in Portugal moesten worden uitgevoerd?

3)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Spaanse gerechten op grond dat de overeenkomst een concessie van alleenverkoop betreft en de uit deze overeenkomst voortvloeiende wederzijdse verbintenissen in Spanje moesten worden uitgevoerd?

4)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en b), eerste streepje, van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Portugese gerechten op grond dat het gaat om een raamovereenkomst voor een verkoopconcessie, die in de verhouding tussen verzoekster en verweerster bestaat uit verschillende koopverkoopovereenkomsten en alle verkochte goederen in Portugal moesten worden geleverd, zoals het geval is geweest met de levering op 21 januari 2014?

5)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en b), eerste streepje, van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Belgische gerechten op grond het gaat om een raamovereenkomst voor een verkoopconcessie, die in de verhouding tussen verzoekster en verweerster bestaat uit verschillende koopverkoopovereenkomsten en alle verkochte goederen door verweerster aan verzoekster in België werden geleverd?

6)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en b), eerste streepje, van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Spaanse gerechten op grond het gaat om een raamovereenkomst voor een verkoopconcessie, die in de verhouding tussen verzoekster en verweerster bestaat uit verschillende koopverkoopovereenkomsten, waarbij alle verkochte goederen bestemd waren om in Spanje te worden geleverd voor in Spanje verrichte handelsactiviteiten?

7)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en b), tweede streepje, van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Portugese gerechten op grond dat het gaat om een raamovereenkomst voor een verkoopconcessie, die in de verhouding tussen verzoekster en verweerster uitdrukking vindt in door verzoekster aan verweerster verrichte diensten waarbij verzoekster handelsactiviteiten promoot die indirect verweerster ten goede komen?

8)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en b), tweede streepje, van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Spaanse gerechten op grond dat het gaat om een raamovereenkomst voor een verkoopconcessie, die in de verhouding tussen verzoekster en verweerster uitdrukking vindt in door verzoekster aan verweerster verrichte diensten waarbij verzoekster handelsactiviteiten promoot die via een in Spanje uitgeoefende handelsactiviteit indirect verweerster ten goede komen?

9)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 5, van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Portugese gerechten op grond dat het gaat om een overeenkomst voor een verkoopconcessie en het geding tussen verzoekster en verweerster vergelijkbaar is met een geding tussen een principaal (hier de „concessiegever”) en een in Portugal gevestigde agent?

10)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 7, lid 5, van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Spaanse gerechten op grond dat het gaat om een overeenkomst voor een verkoopconcessie en het geding tussen verzoekster en verweerster vergelijkbaar is met een geding tussen een principaal (hier de „concessiegever”) en een agent dat een aanknopingspunt heeft in Spanje, zijnde het land waarin de agent zijn verbintenissen uit overeenkomst moest uitvoeren?

11)

Moet de vordering overeenkomstig artikel 25, lid 1, van verordening nr. 1215/2012 (dat krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Belgische gerechten, met name een rechtbank te Kortrijk, op grond dat in punt 20 van de algemene voorwaarden die van toepassing waren op alle verkopen door verweerster aan verzoekster, een schriftelijk en naar Belgisch recht geheel rechtsgeldig forumkeuzebeding is vervat, volgens hetwelk „any dispute of any nature whatsoever shall be the exclusive jurisdiction of the courts of Kortrijk”?

12)

Moet de vordering krachtens het bepaalde in de afdelingen 2 tot en met 7 van hoofdstuk II van verordening nr. 1215/2012 (die krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Portugese gerechten op grond dat de voornaamste aanknopingspunten van de contractuele verhouding tussen verzoekster en verweerster verband houden met het grondgebied en de rechtsorde van Portugal?

13)

Moet de vordering krachtens het bepaalde in de afdelingen 2 tot en met 7 van hoofdstuk II van verordening nr. 1215/2012 (die krachtens artikel 5, lid 1, ervan van toepassing is) worden ingesteld bij de Spaanse gerechten op grond dat de voornaamste aanknopingspunten van de contractuele verhouding tussen verzoekster en verweerster verband houden met het grondgebied en de rechtsorde van Spanje?


(1)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2012, L 351, blz. 1).