Zaak C‑648/17

„BTA Baltic Insurance Company” AS

tegen

„Baltijas Apdrošināšanas Nams” AS

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Augstākā tiesa)

„Prejudiciële verwijzing – Verplichte verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven – Richtlijn 72/166/EEG – Artikel 3, lid 1 – Begrip ‚deelneming aan het verkeer van voertuigen’ – Ongeval met twee op een parkeerterrein gestalde voertuigen – Materiële schade aan een voertuig veroorzaakt door een passagier van het voertuig ernaast die het portier ervan opent”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 15 november 2018

  1. Harmonisatie van de wetgevingen – Verzekering wettelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen – Richtlijn 72/166 – Begrip deelneming aan het verkeer van voertuigen – Autonome uitlegging

    (Richtlijn 72/166 van de Raad, art. 3, lid 1)

  2. Harmonisatie van de wetgevingen – Verzekering wettelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen – Richtlijn 72/166 – Begrip deelneming aan het verkeer van voertuigen – Gebruik van een voertuig in overeenstemming met de gebruikelijke functie ervan – Voertuig dat stilstond op het moment van het ongeval – Omstandigheid die op zichzelf het gebruik als transportmiddel niet kan uitsluiten

    (Richtlijn 72/166 van de Raad, art. 1, punt 1, en 3, lid 1)

  3. Harmonisatie van de wetgevingen – Verzekering wettelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen – Richtlijn 72/166 – Begrip deelneming aan het verkeer van voertuigen – Ongeval met twee voertuigen geparkeerd op een parkeerterrein – Materiële schade aan een voertuig veroorzaakt door een passagier van het voertuig ernaast die het portier van het voertuig ernaast opent – Daaronder begrepen

    (Richtlijn 72/166 van de Raad, art. 3, lid 1)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 31)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 34‑37)

  3.  Artikel 3, lid 1, van richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid moet aldus worden uitgelegd dat het in die bepaling gebezigde begrip „deelneming aan het verkeer van voertuigen” mede ziet op een situatie waarin de passagier van een op een parkeerterrein gestald voertuig bij het openen van het portier van dat voertuig, het ernaast geparkeerde voertuig heeft geraakt en beschadigd.

    Er zij immers aan herinnerd dat het feit dat het voertuig stilstond toen hiermee een ongeval plaatsvond, op zich niet uitsluit dat het gebruik van dat voertuig op dat moment kan vallen onder de functie ervan als vervoermiddel en bijgevolg onder het begrip „deelneming aan het verkeer” in de zin van artikel 3, lid 1, van de Eerste richtlijn (arrest van 28 november 2017, Rodrigues de Andrade,C‑514/16, EU:C:2017:908, punt 39). De portieren worden doorgaans enkel geopend wanneer de voertuigen stilstaan. Voorts blijkt uit de in de punten 34 en 35 van dit arrest aangehaalde rechtspraak dat het begrip „deelneming aan het verkeer van voertuigen” in de zin van artikel 3, lid 1, van de Eerste richtlijn betrekking heeft op „elk” gebruik van een voertuig dat overeenstemt met de gebruikelijke functie ervan, namelijk de functie van vervoermiddel. In dit verband moet worden benadrukt dat dit gebruik van voertuigen niet beperkt is tot het besturen ervan, maar ook handelingen omvat die, zoals de in punt 36 van dit arrest vermelde handeling, gewoonlijk ook door de passagiers worden verricht.

    (zie punten 38, 44, 45, 48 en dictum)