ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)

15 november 2018 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Verordening (EG) nr. 1008/2008 – Artikel 2, punt 18 – Artikel 23, lid 1 – Vervoer – Gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Europese Unie – Informatie – Bekendmaking van de definitieve prijs – Opneming van de passagierstarieven in de definitieve prijs – Verplichting om de passagierstarieven in euro of in lokale valuta aan te geven – Keuze van de relevante lokale valuta – Aanknopingscriteria”

In zaak C‑330/17,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke zaken en strafzaken, Duitsland) bij beslissing van 27 april 2017, ingekomen bij het Hof op 2 juni 2017, in de procedure

Verbraucherzentrale Baden-Württemberg eV

tegen

Germanwings GmbH,

wijst

HET HOF (Vijfde kamer),

samengesteld als volgt: K. Lenaerts, president van het Hof, waarnemend voor de president van de Vijfde kamer, F. Biltgen (rapporteur) en E. Levits, rechters,

advocaat-generaal: H. Saugmandsgaard Øe,

griffier: C. Strömholm, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 19 april 2018,

gelet op de opmerkingen van:

Verbraucherzentrale Baden-Württemberg eV, vertegenwoordigd door B. Stillner, Rechtsanwalt,

Germanwings GmbH, vertegenwoordigd door P. Baukelmann en N. Tretter, Rechtsanwälte,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door W. Mölls en F. Wilman als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 28 juni 2018,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 2, punt 18, en artikel 23, lid 1, van verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB 2008, L 293, blz. 3).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geschil tussen Germanwings GmbH en Verbraucherzentrale Baden-Württemberg eV (vereniging voor consumentenbescherming van de deelstaat Baden-Württemberg, Duitsland; hierna: „Verbraucherzentrale”) betreffende de bekendmaking door Germanwings van de passagierstarieven voor een vlucht van Londen (Verenigd Koninkrijk) naar Stuttgart (Duitsland) in pond sterling.

Toepasselijke bepalingen

3

De overweging 16 van verordening nr. 1008/2008 luidt als volgt:

„Klanten moeten in staat worden gesteld om de tarieven voor luchtdiensten van verschillende luchtvaartmaatschappijen daadwerkelijk te vergelijken. De totale prijs die klanten moeten betalen voor luchtdiensten vanuit de Gemeenschap [moet] daarom steeds worden aangegeven, inclusief belastingen, heffingen en vergoedingen. De communautaire luchtvaartmaatschappijen worden ook aangemoedigd de totale prijs voor hun luchtdiensten vanuit derde landen naar de Gemeenschap aan te geven.”

4

Artikel 1 van deze verordening, met als opschrift „Onderwerp”, bepaalt in lid 1:

„Deze verordening regelt de afgifte van vergunningen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen, het recht van communautaire luchtvaartmaatschappijen om intracommunautaire luchtdiensten te exploiteren en de prijszetting van intracommunautaire luchtdiensten.”

5

In artikel 2 van die verordening, met als opschrift „Definities”, staat onder andere te lezen:

„In deze verordening wordt verstaan onder:

[...]

18)

,passagierstarieven’: de in euro of in lokale valuta uitgedrukte prijzen die moet[en] worden betaald aan luchtvaartmaatschappijen of hun agentschappen of aan andere ticketverkopers voor het vervoer van passagiers op luchtdiensten, alsmede de voorwaarden waaronder deze prijzen gelden, met inbegrip van aan agentschappen en andere aanvullende diensten aangeboden vergoedingen en voorwaarden”.

6

Artikel 22 van dezelfde verordening nr. 1008/2008, „Vrijheid van prijszetting”, bepaalt in lid 1:

„Onverminderd artikel 16, lid 1, worden de passagierstarieven en de tarieven voor intracommunautaire luchtdiensten door de communautaire luchtvaartmaatschappijen en, op basis van wederkerigheid, luchtvaartmaatschappijen van derde landen vrij vastgesteld.”

7

Artikel 23 van verordening nr. 1008/2008, met als opschrift „Informatie en non-discriminatie”, bepaalt in lid 1:

„De voor het grote publiek beschikbare passagiers‑ en luchttarieven die, in eender welke vorm, onder meer op het internet, worden aangeboden of bekendgemaakt voor luchtdiensten vanaf een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, omvatten ook de toepasselijke voorwaarden. De definitieve prijs wordt steeds bekendgemaakt en omvat de geldende passagiers‑ of luchttarieven en alle toepasselijke belastingen en heffingen, toeslagen en vergoedingen die op het tijdstip van publicatie onvermijdbaar en voorzienbaar zijn. Afgezien van de bekendmaking van de definitieve prijs wordt ten minste het volgende gespecificeerd:

a)

de passagiers‑ of luchttarieven;

b)

belastingen;

c)

luchthavengelden, en

d)

andere heffingen, toeslagen of vergoedingen, zoals voor beveiliging of brandstof;

waarbij de onder b), c) en d), genoemde elementen aan het passagiers‑ of luchttarief zijn toegevoegd. Facultatieve prijstoeslagen worden op duidelijke, transparante en ondubbelzinnige wijze aan het begin van elk boekingsproces medegedeeld en moeten door de passagier op een ‚opt‑in’-basis worden aanvaard.”

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

8

Germanwings is een in Duitsland gevestigde luchtvaartmaatschappij.

9

Begin september 2014 boekte een klant in Duitsland op de door Germanwings geëxploiteerde internetsite www.germanwings.de een vlucht van Londen naar Stuttgart.

10

Op deze internetsite was de prijs van deze vlucht uitsluitend in pond sterling aangegeven. Voorts ontving de klant, nadat hij die vlucht had geboekt, een factuur waarop de prijs en overige kosten in pond sterling waren aangegeven.

11

Aangezien de Verbraucherzentrale van mening was dat deze praktijk een oneerlijke handelswijze vormde en dat de prijzen in euro moesten worden aangegeven, heeft zij, na hierover door die consument te zijn geïnformeerd, een vordering tot staking van die praktijk tegen Germanwings ingesteld bij het Landgericht Köln (rechter in eerste aanleg Keulen, Duitsland), die door deze laatste is toegewezen.

12

Germanwings heeft tegen de beslissing van het Landgericht Köln hoger beroep ingesteld bij het Oberlandesgericht Köln (hoogste rechterlijke instantie van de deelstaat Noordrijn-Westfalen, Keulen, Duitsland), dat werd toegewezen op grond dat verordening nr. 1008/2008 de luchtvaartmaatschappijen niet verbiedt om de passagierstarieven in een andere valuta dan de euro aan te geven.

13

Het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke zaken en strafzaken, Duitsland), dat uitspraak dient te doen op een beroep in Revision tegen het in hoger beroep gewezen arrest, oordeelt dat de beslechting van het geding afhangt van de uitlegging van artikel 23, lid 1, en artikel 2, punt 18, van verordening nr. 1008/2008.

14

De verwijzende rechter vraagt zich in de eerste plaats af of artikel 23, lid 1, van deze verordening aldus moet worden uitgelegd dat wanneer de passagierstarieven voor intracommunautaire vluchten niet in euro zijn aangegeven, zij in een bepaalde lokale valuta moeten worden uitgedrukt, dan wel of de luchtvaartmaatschappijen de in dat verband relevante lokale valuta kunnen kiezen.

15

De verwijzende rechter merkt op dat de stelling volgens welke de luchtvaartmaatschappijen vrij zijn in de keuze van de lokale valuta waarin zij de passagierstarieven aangeven, a priori wordt bevestigd door het feit dat uit artikel 23, lid 1, van verordening nr. 1008/2008 geen uitdrukkelijke verplichting voortvloeit om passagierstarieven in een bepaalde valuta aan te geven, en door de bewoordingen van artikel 22, lid 1, van die verordening, waarin is bepaald dat de luchtvaartmaatschappijen hun tarieven voor intracommunautaire luchtdiensten in beginsel vrij vaststellen. Hij is evenwel van oordeel dat de doelstelling van verordening nr. 1008/2008, die overeenkomstig overweging 16 ervan erin bestaat dat de klanten in staat worden gesteld om de tarieven voor luchtdiensten van verschillende luchtvaartmaatschappijen daadwerkelijk te vergelijken, zou worden ondergraven indien een dergelijke beoordelingsmarge aan de luchtvaartmaatschappijen zou worden verleend.

16

Mocht het Hof tot het oordeel komen dat de passagierstarieven die niet in euro zijn uitgedrukt, in een vooraf bepaalde lokale valuta moeten worden aangegeven, dan vraagt de verwijzende rechter zich in de tweede plaats in wezen af welke uitlegging moet worden gegeven aan het begrip „lokale valuta” in artikel 2, punt 18, van die verordening, met name wanneer de in een lidstaat gevestigde luchtvaartmaatschappij op het internet een vlucht aan een klant aanbiedt en de plaats van vertrek van deze vlucht gelegen is op het grondgebied van een andere lidstaat die niet de euro als valuta heeft.

17

Volgens de verwijzende rechter kunnen verschillende lokale valuta in dat verband in aanmerking komen, namelijk de valuta die als wettig betaalmiddel geldt in de lidstaat waar de luchtvaartmaatschappij is gevestigd, de valuta die als wettig betaalmiddel geldt in de lidstaat waar de klant verblijft, de valuta waarnaar „het topniveaudomein van de internetsite waarop het aanbod van de luchtvaartmaatschappij wordt bekendgemaakt” verwijst of ook de valuta die als wettig betaalmiddel geldt in de lidstaat van waaruit de betrokken vlucht vertrekt.

18

De verwijzende rechter is van mening dat de keuze voor de valuta die als wettig betaalmiddel geldt in de lidstaat van waaruit de betrokken vlucht vertrekt, het meest in overeenstemming is met de doelstelling van verordening nr. 1008/2008. Hij merkt daarenboven op dat de luchtvaartmaatschappijen in de praktijk deze valuta gebruiken. Het Hof heeft zich echter niet eerder over deze kwestie uitgesproken.

19

Daarop heeft het Bundesgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

„1)

Dienen de op grond van artikel 23, lid 1, tweede en derde volzin, van verordening (EG) nr. 1008/2008 bekend te maken passagierstarieven voor intracommunautaire luchtdiensten in een specifieke valuta te worden aangegeven voor zover zij niet in euro worden uitgedrukt?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

In welke lokale valuta kunnen de in artikel 2, punt 18, en artikel 23, lid 1, tweede en derde volzin, van verordening (EG) nr. 1008/2008 genoemde prijzen dan worden aangegeven, wanneer een luchtvaartmaatschappij die in een lidstaat – in casu in Duitsland – gevestigd is, tegenover een consument op internet een luchtdienst met vertrek uit een andere lidstaat – in casu het Verenigd Koninkrijk – aanprijst en aanbiedt?

Is in dit verband beslissend dat voor het aanbod wordt gebruikgemaakt van een internetadres met een landcode-topniveaudomein – in casu: www.germanwings.de – dat verwijst naar de lidstaat waar de luchtvaartmaatschappij haar zetel heeft, en dat de consument in deze lidstaat verblijft?

Is van belang dat alle dan wel de meeste luchtvaartmaatschappijen de prijzen in kwestie aangeven in de lokale valuta die wordt gebruikt op de plaats van vertrek?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

20

Met zijn vragen, die tezamen moeten worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 23, lid 1, van verordening nr. 1008/2008, gelezen in samenhang met artikel 2, punt 18, van deze verordening, aldus moet worden uitgelegd dat luchtvaartmaatschappijen die de passagierstarieven voor intracommunautaire luchtdiensten bij de bekendmaking ervan niet in euro uitdrukken, deze tarieven in de lokale valuta van hun keuze mogen aangeven. In het ontkennende geval, wenst de verwijzende rechter te vernemen of in een situatie als aan de orde in het hoofdgeding, waarin een luchtvaartmaatschappij – gevestigd in een lidstaat die de euro als valuta heeft – op het internet een luchtdienst aanbiedt waarbij de plaats van vertrek van de betrokken vlucht gelegen is in een andere lidstaat die niet de euro als valuta heeft, de passagierstarieven die niet in euro zijn uitgedrukt mogen worden aangegeven in de valuta die als wettig betaalmiddel in deze laatste lidstaat geldt.

21

Ter beantwoording van deze vragen moet allereerst eraan worden herinnerd dat artikel 23, lid 1, van verordening nr. 1008/2008 bepaalt dat de luchtvaartmaatschappijen die luchtdiensten vanaf een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat aanbieden, steeds de definitieve prijs – die onder meer de passagierstarieven omvat – bekend dienen te maken. Voorts bepaalt artikel 2, punt 18, van deze verordening, waarin het begrip „passagierstarieven” is gedefinieerd als de prijzen die moeten worden betaald aan luchtvaartmaatschappijen of hun agentschappen of aan andere ticketverkopers voor het vervoer van passagiers op luchtdiensten, alsmede de voorwaarden waaronder deze prijzen gelden, met inbegrip van aan agentschappen en andere aanvullende diensten aangeboden vergoedingen en voorwaarden, dat deze prijzen „in euro of in lokale valuta” worden uitgedrukt.

22

De bewoordingen van deze bepalingen bevatten evenwel geen enkele verduidelijking betreffende de lokale valuta waarin de passagierstarieven door de luchtvaartmaatschappijen moeten worden aangegeven wanneer zij door deze vervoerders niet in euro zijn uitgedrukt.

23

In deze context zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak van het Hof bij de uitlegging van een bepaling van Unierecht niet alleen rekening moet worden gehouden met de bewoordingen ervan, maar ook met de doelstellingen van de regeling waarvan zij deel uitmaken en met de ontstaansgeschiedenis van die regeling (zie in die zin arrest van 11 juli 2018, E LATS, C‑154/17, EU:C:2018:560, punt 18 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

24

Aangaande de doelstellingen van artikel 23, lid 1, van verordening nr. 1008/2008, gelezen in samenhang met artikel 2, punt 18, van die verordening, blijkt uit zowel het opschrift als de inhoud van eerstgenoemde bepaling dat zij met name tot doel heeft de informatieverstrekking en de transparantie van de prijzen voor luchtvervoer vanaf een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat te waarborgen en daarmee bij te dragen tot de bescherming van de gebruiker van deze diensten (arrest van 6 juli 2017, Air Berlin, C‑290/16, EU:C:2017:523, punt 30 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

25

Zoals de advocaat-generaal in punt 47 van zijn conclusie heeft opgemerkt, zorgt deze transparantie van de prijzen voor een gezondere mededinging tussen de luchtvaartmaatschappijen omdat daardoor met name wordt vermeden dat de luchtvaartmaatschappijen aan het begin van de transactie een onvolledige prijs voorstellen en net vóór de afsluiting van de transactie verschillende prijssupplementen toevoegen.

26

Tevens staat in overweging 16 van verordening nr. 1008/2008 te lezen dat klanten in staat moeten worden gesteld de prijzen voor luchtdiensten van verschillende luchtvaartmaatschappijen daadwerkelijk te vergelijken en dat daarom de totale prijs die klanten moeten betalen voor luchtdiensten vanaf een luchthaven op het grondgebied van de Europese Unie, steeds inclusief belastingen, heffingen en vergoedingen moet worden aangegeven.

27

Hieruit volgt dat artikel 23, lid 1, van verordening nr. 1008/2008, gelezen in samenhang met artikel 2, punt 18, van deze verordening en in het licht van overweging 16 ervan, moet zorgen voor prijstransparantie, die erin bestaat dat alle elementen van de totale prijs, waaronder de passagierstarieven, moeten worden aangegeven niet alleen om een gezondere mededinging tussen de luchtvaartmaatschappijen te waarborgen maar ook om te verzekeren dat klanten de door de verschillende luchtvaartmaatschappijen voor dezelfde dienst aangeboden prijzen te allen tijde daadwerkelijk en in hun geheel kunnen vergelijken. Verordening nr. 1008/2008 beoogt dus te verzekeren dat klanten in staat zijn hoogte van de door de verschillende luchtvaartmaatschappijen voor dezelfde dienst aangeboden totale prijzen met elkaar te vergelijken.

28

Vastgesteld moet evenwel worden dat deze doelstelling van daadwerkelijke vergelijkbaarheid van de prijzen zou worden ondergraven indien artikel 23, lid 1, van verordening nr. 1008/2008, gelezen in samenhang met artikel 2, punt 18, van deze verordening, aldus zou moeten worden uitgelegd dat de keuze waarover de luchtvaartmaatschappijen beschikken om de valuta vast te stellen waarin zij de passagierstarieven voor intracommunautaire luchtdiensten aangeven, geenszins is geregeld.

29

Die uitlegging zou immers tot gevolg hebben dat de verschillende luchtvaartmaatschappijen, in voorkomend geval, de passagierstarieven voor dezelfde dienst in verschillende valuta mogen aangeven, zonder dat deze valuta verband houden met de aangeboden dienst of de klanten. Een dergelijke situatie zou klanten niet alleen misleiden omtrent de werkelijk gehanteerde prijzen, maar zou het hun daarenboven moeilijker maken om de door de verschillende luchtvaartmaatschappijen aangeboden prijzen daadwerkelijk te vergelijken.

30

Wat de ontstaansgeschiedenis van de betrokken bepalingen betreft, zij eraan herinnerd dat artikel 2, punt 18, van verordening nr. 1008/2008 in de plaats is gekomen van artikel 2, onder a), van verordening (EEG) nr. 2409/92 van de Raad van 23 juli 1992 inzake tarieven voor luchtdiensten (PB 1992, L 240, blz. 15), dat verwees naar de „in ecu of in lokale valuta uitgedrukte prijzen”.

31

Dienaangaande moet worden opgemerkt dat de ecu geen lokale valuta was, maar een gemeenschappelijke muntstandaard die alleen diende voor een betere vergelijkbaarheid van prijzen in het algemeen, zodat de bekendmaking door de luchtvaartmaatschappijen van de passagierstarieven in ecu ervoor zorgde dat de betrokken klanten de prijzen gemakkelijker konden vergelijken.

32

De Uniewetgever heeft weliswaar „ecu” vervangen door „euro”, waardoor de luchtvaartmaatschappijen thans op grond van artikel 2, punt 18, van verordening nr. 1008/2008 de keuze hebben om de passagierstarieven voor luchtdiensten „in euro of in lokale valuta” aan te geven, maar dat neemt niet weg dat de onderliggende logica van deze bepaling ongewijzigd is gebleven.

33

Zoals de advocaat-generaal in punt 32 van zijn conclusie in wezen heeft benadrukt, komt uit, ten eerste, de overwegingen 2 en 6 alsmede artikel 2 van verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (PB 1997, L 162, blz. 1) en, ten tweede, overweging 2 en artikel 2 van verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (PB 1998, L 139, blz. 1) uitdrukkelijk naar voren dat de ecu vanaf 1 januari 1999 niet meer als de Europese munteenheid gold en door de euro is vervangen.

34

De euro moet dus worden beschouwd als een referentiemunt, waarvan het gebruik door de luchtvaartmaatschappijen ten behoeve van de bekendmaking van de passagierstarieven, net zoals de ecu, een betere verglijkbaarheid van de prijzen waarborgt, temeer omdat de euro de munteenheid van 19 van de 28 lidstaten vormt en dus kan worden verondersteld bij een groot publiek bekend te zijn.

35

In deze context kan niet worden aanvaard dat de luchtvaartmaatschappijen, door ervoor te kiezen de passagierstarieven voor intracommunautaire luchtdiensten in een andere valuta dan de euro uit te drukken, de prijsvergelijking door de betrokken klanten moeilijker of zelfs praktisch onmogelijk maken, daar anders het met artikel 23, lid 1, van verordening nr. 1008/2008 nagestreefde doel van daadwerkelijke vergelijkbaarheid van de prijzen fundamenteel in twijfel zou worden getrokken en dientengevolge aan deze bepaling een groot deel van haar nuttige werking zou worden ontnomen.

36

Hieraan moet worden toegevoegd dat de daadwerkelijke vergelijkbaarheid van de prijzen zou worden vergemakkelijkt indien de luchtvaartmaatschappijen de passagierstarieven zouden aangeven in een lokale valuta die objectief verband houdt met de aangeboden dienst, zoals de advocaat-generaal in punt 64 van zijn conclusie in wezen heeft opgemerkt.

37

Volgens de rechtspraak van het Hof moeten de plaats van vertrek en de plaats van aankomst van de betrokken vlucht gelijkelijk worden beschouwd als de plaatsen waar de luchtdiensten hoofdzakelijk worden verstrekt (zie in die zin arrest van 7 maart 2018, flightright e.a., C‑274/16, C‑447/16 en C‑448/16, EU:C:2018:160, punt 68), aangezien dat de plaatsen zijn waar de uitvoering van die diensten aanvangt en eindigt.

38

De lokale valuta die als wettig betaalmiddel geldt in de lidstaat waar de plaats van vertrek of van aankomst van de betrokken vlucht is gelegen, moet dus worden geacht een nauwe band met de aangeboden dienst te hebben.

39

Uit alle voorgaande overwegingen volgt dat artikel 23, lid 1, van verordening nr. 1008/2008, gelezen in samenhang met artikel 2, punt 18, van deze verordening, aldus moet worden uitgelegd dat luchtvaartmaatschappijen die de passagierstarieven voor intracommunautaire luchtdiensten bij de bekendmaking ervan niet in euro uitdrukken, dienen te kiezen voor een lokale valuta die objectief verband houdt met de aangeboden dienst. Dat is met name het geval voor de valuta die als wettig betaalmiddel geldt in de lidstaat waar de plaats van vertrek of de plaats van aankomst van de betrokken vlucht is gelegen.

40

In een situatie als aan de orde in het hoofdgeding, waarin een luchtvaartmaatschappij die gevestigd is in een lidstaat waar de euro een wettig betaalmiddel is, op het internet een luchtdienst aanbiedt waarbij de plaats van vertrek van de betrokken vlucht gelegen is in een andere lidstaat waar een andere valuta dan de euro als wettig betaalmiddel geldt, mogen de passagierstarieven die niet in euro zijn uitgedrukt, dus worden aangegeven in de valuta die als wettig betaalmiddel in deze laatste lidstaat geldt.

Kosten

41

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Vijfde kamer) verklaart voor recht:

 

Artikel 23, lid 1, van verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap, gelezen in samenhang met artikel 2, punt 18, van deze verordening, moet aldus worden uitgelegd dat luchtvaartmaatschappijen die de passagierstarieven voor intracommunautaire luchtdiensten bij de bekendmaking ervan niet in euro uitdrukken, dienen te kiezen voor een lokale valuta die objectief verband houdt met de aangeboden dienst. Dat is met name het geval voor de valuta die als wettig betaalmiddel geldt in de lidstaat waar de plaats van vertrek of de plaats van aankomst van de betrokken vlucht is gelegen.

 

In een situatie als aan de orde in het hoofdgeding, waarin een luchtvaartmaatschappij die gevestigd is in een lidstaat waar de euro een wettig betaalmiddel is, op het internet een luchtdienst aanbiedt waarbij de plaats van vertrek van de betrokken vlucht gelegen is in een andere lidstaat waar een andere valuta dan de euro als wettig betaalmiddel geldt, mogen de passagierstarieven die niet in euro zijn uitgedrukt, dus worden aangegeven in de valuta die als wettig betaalmiddel in deze laatste lidstaat geldt.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Duits.