Zaak C‑161/17
Land Nordrhein-Westfalen
tegen
Dirk Renckhoff
(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesgerichtshof)
„Prejudiciële verwijzing – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Informatiemaatschappij – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten – Artikel 3, lid 1 – Mededeling aan het publiek – Begrip – Plaatsing op een website, zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, van een foto die eerder zonder beperking en met de toestemming van die houder op een andere website is gepubliceerd – Nieuw publiek”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 7 augustus 2018
Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Toepassingsgebied – Foto – Daaronder begrepen – Voorwaarden – Intellectuele schepping van de auteur die diens zijn persoonlijkheid weerspiegelt en tot uiting komt in vrije creatieve keuzen – Beoordeling door de nationale rechter
(Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 1)
Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij – Mededeling aan het publiek – Begrip – Plaatsing op een website, zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, van een foto die eerder zonder beperking en met de toestemming van die houder op een andere website is gepubliceerd – Daaronder begrepen
(Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, lid 1)
Zie de tekst van de beslissing.
(zie punt 14)
Het begrip „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat daaronder ook valt het op een website plaatsen van een foto die eerder, zonder beperkingen om het downloaden ervan te beletten en met de toestemming van de houder van het auteursrecht, op een andere website is gepubliceerd.
Op grond van deze elementen dient, gelet op de in punt 24 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak, te worden geoordeeld dat, in omstandigheden zoals die van het hoofdgeding, het plaatsen van een auteursrechtelijk beschermd werk op een andere website dan die waarop de eerste mededeling met toestemming van de houder van het auteursrecht heeft plaatsgevonden, moet worden aangemerkt als terbeschikkingstelling van een dergelijk werk aan een nieuw publiek. In dergelijke omstandigheden bestaat het publiek dat door de houder van het auteursrecht in aanmerking werd genomen toen hij toestemming verleende voor de mededeling van zijn werk op de website waarop dit oorspronkelijk werd gepubliceerd, immers alleen uit de gebruikers van die website, en niet uit de gebruikers van de website waarop het werk uiteindelijk zonder toestemming van voornoemde houder werd gepubliceerd, of andere internetgebruikers. Het feit dat, zoals in het hoofdgeding, de houder van het auteursrecht de gebruiksmogelijkheden van de foto door internetgebruikers niet heeft beperkt, heeft geen invloed op de in de punten 29 tot en met 35 van het onderhavige arrest uiteengezette objectieve overwegingen. Het Hof heeft er immers reeds op gewezen dat het genot of de uitoefening van het recht dat is bepaald in artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 niet aan enige formaliteit kan worden onderworpen (zie in die zin arrest van 16 november 2016, Soulier en Doke, C‑301/15, EU:C:2016:878, punt 50).
(zie punten 35, 36, 47 en dictum)