|
23.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 319/11 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 29 juli 2019 — Bayerische Motoren Werke AG/Europese Commissie, Freistaat Sachsen
(Zaak C-654/17 P) (1)
(Hogere voorziening - Staatssteun - Regionale investeringssteun - Steun voor een groot investeringsproject - Steun die ten dele onverenigbaar is met de interne markt - Artikel 107, lid 3, VWEU - Noodzaak van de steun - Artikel 108, lid 3, VWEU - Verordening (EG) nr. 800/2008 - Steun die de drempel voor individuele aanmelding overschrijdt - Kennisgeving - Omvang van de groepsvrijstelling - Incidentele hogere voorziening - Toelating tot interventie voor het Gerecht van de Europese Unie - Ontvankelijkheid)
(2019/C 319/10)
Procestaal: Duits
Partijen
Rekwirante: Bayerische Motoren Werke AG (vertegenwoordigers: M. Rosenthal, G. Drauz en M. Schütte, Rechtsanwälte)
Andere partijen in de procedure: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Erlbacher, A. Bouchagiar en T. Maxian Rusche, gemachtigden), Freistaat Sachsen (vertegenwoordiger: T. Lübbig, Rechtsanwalt)
Dictum
|
1) |
De principale hogere voorziening en de incidentele hogere voorziening worden afgewezen. |
|
2) |
Bayerische Motoren Werke AG wordt verwezen in haar eigen kosten en in de kosten die de Europese Commissie heeft gemaakt in het kader van de principale hogere voorziening. |
|
3) |
Freistaat Sachsen wordt verwezen in haar eigen kosten betreffende de principale hogere voorziening. |
|
4) |
De Europese Commissie wordt verwezen in haar eigen kosten en in de kosten die Bayerische Motoren Werke AG en Freistaat Sachsen hebben gemaakt in het kader van de incidentele hogere voorziening. |