1.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 220/3 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 30 april 2019 — Italiaanse Republiek/Raad van de Europese Unie
(Zaak C-611/17) (1)
(Beroep tot nietigverklaring - Gemeenschappelijk visserijbeleid - Instandhouding van de bestanden - Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen - Totaal toegestane vangst (TAC) voor mediterrane zwaardvis - Verordening (EU) 2017/1398 - Vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2017 - Exclusieve bevoegdheid van de Unie - Vaststelling van de referentieperiode - Betrouwbaarheid van de basisgegevens - Omvang van de rechterlijke toetsing - Artikel 17 VEU - Beheer van de belangen van de Unie in internationale organen - Beginsel van relatieve stabiliteit - Toepassingsvoorwaarden - Beginselen van niet-terugwerkende kracht, rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en non-discriminatie)
(2019/C 220/04)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, bijgestaan door P. Gentili, avvocato dello Stato)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: F. Naert en E. Moro, gemachtigden)
Interveniënten aan de zijde van de verwerende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: aanvankelijk V. Ester Casas, vervolgens M. J. García-Valdecasas Dorrego, gemachtigden), Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Moro en A. Stobiecka-Kuik, gemachtigden)
Dictum
1. |
Het beroep wordt verworpen. |
2. |
De Italiaanse Republiek wordt verwezen in haar eigen kosten alsook in die van de Raad van de Europese Unie. |
3. |
Het Koninkrijk Spanje en de Europese Commissie dragen hun eigen kosten. |