Zaak C-364/17: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 27 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna — Bulgarije) — „Varna Holideis” EOOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite [Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Levering van een onroerend goed vóór de toetreding van de Republiek Bulgarije tot de Europese Unie — Nietigheid van de verkoopovereenkomst vastgesteld na de toetreding — Verplichting tot herziening van de oorspronkelijk toegepaste aftrek — Uitlegging — Bevoegdheid van het Hof]
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 27 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna — Bulgarije) — „Varna Holideis” EOOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
(Zaak C-364/17) ( 1 )
„[Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Levering van een onroerend goed vóór de toetreding van de Republiek Bulgarije tot de Europese Unie — Nietigheid van de verkoopovereenkomst vastgesteld na de toetreding — Verplichting tot herziening van de oorspronkelijk toegepaste aftrek — Uitlegging — Bevoegdheid van het Hof]”
2018/C 294/14Procestaal: BulgaarsVerwijzende rechter
Administrativen sad — Varna
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij:„Varna Holideis” EOOD
Verwerende partij: Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” Varna pri Tsentralno upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite
Dictum
Het Hof van Justitie van de Europese Unie is niet bevoegd om te antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de Administrativen sad — Varna (bestuursrechter Varna, Bulgarije).
( 1 ) PB C 269 van 14.8.2017.