201805250131897402018/C 200/201482017CJC20020180611NL01NLINFO_JUDICIAL20180419161611

Zaak C-148/17: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 april 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Peek & Cloppenburg KG, Hamburg/Peek & Cloppenburg KG, Düsseldorf [Prejudiciële verwijzing — Merkenrecht — Richtlijn 2008/95/EG — Artikel 14 — Vaststelling achteraf van nietigheid of vervallenverklaring van een merk — Tijdstip waarop aan de voorwaarden voor nietigheid of vervallenverklaring moet zijn voldaan — Verordening (EG) nr. 207/2009 — Uniemerk — Artikel 34, lid 2 — Inroepen van de anciënniteit van een ouder nationaal merk — Rechtsgevolgen van dit inroepen voor het oudere nationale merk]


C2002018NL1610120180419NL0020161161

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 april 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Peek & Cloppenburg KG, Hamburg/Peek & Cloppenburg KG, Düsseldorf

(Zaak C-148/17) ( 1 )

„[Prejudiciële verwijzing — Merkenrecht — Richtlijn 2008/95/EG — Artikel 14 — Vaststelling achteraf van nietigheid of vervallenverklaring van een merk — Tijdstip waarop aan de voorwaarden voor nietigheid of vervallenverklaring moet zijn voldaan — Verordening (EG) nr. 207/2009 — Uniemerk — Artikel 34, lid 2 — Inroepen van de anciënniteit van een ouder nationaal merk — Rechtsgevolgen van dit inroepen voor het oudere nationale merk]”

2018/C 200/20Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Peek & Cloppenburg KG, Hamburg

Verwerende partij: Peek & Cloppenburg KG, Düsseldorf

Dictum

Artikel 14 van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, gelezen in samenhang met artikel 34, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk, moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een uitlegging van de nationale wetgeving volgens welke de nietigheid of vervallenverklaring van een ouder nationaal merk, waarvan de anciënniteit wordt ingeroepen voor een Uniemerk, achteraf alleen kan worden vastgesteld indien aan de voorwaarden voor deze nietigheid of vervallenverklaring is voldaan niet alleen op het tijdstip waarop afstand is gedaan van dit oudere nationale merk of waarop het is vervallen, maar ook op het tijdstip van de rechterlijke beslissing waarbij deze vaststelling plaatsvindt.


( 1 ) PB C 231 van 17.7.2017.