16.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 14/37


Hogere voorziening ingesteld op 30 september 2016 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 juli 2016 in zaak F-91/15, AV/Commissie

(Zaak T-701/16 P)

(2017/C 014/45)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Berardis Kayser, T. S. Bohr en C. Ehrbar, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: AV (Cadrezzate, Italië)

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het bestreden arrest te vernietigen;

de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht dat in eerste aanleg uitspraak doet;

de beslissing omtrent de kosten aan te houden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan het feit dat het Gerecht voor ambtenarenzaken (GVA) op twee punten blijk zou hebben gegeven van een verkeerde rechtsopvatting. Ten eerste heeft het het betwiste besluit nietig verklaard, te weten het besluit van de Commissie van 16 september 2014 om jegens de andere partij in de procedure toepassing te geven aan het in artikel 32 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie voorziene medisch voorbehoud en haar geen aanspraak te geven op een invaliditeitsuitkering, terwijl een besluit slechts bij wijze van uitzondering wegens schending van het beginsel van de redelijke termijn nietig wordt verklaard. Ten tweede heeft het GVA ten onrechte geoordeeld dat de buitensporige vertraging bij het nemen van het besluit van invloed kon zijn op de inhoud daarvan. De rekwirerende partij stelt overigens vast dat er met betrekking tot dat tweede aspect sprake is van niet-nakoming van de motiveringsplicht.

2.

Tweede middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting als gevolg van het feit dat het bestreden arrest, daar het GVA het betwiste besluit nietig heeft verklaard op grond dat de als buitensporig aangemerkte termijn voor de administratieve procedures invloed had gehad op de inhoud van het besluit, in strijd is met het beginsel van het gezag van gewijsde.