25.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 270/63


Beroep ingesteld op 3 juni 2016 — Inox Mare/Commissie

(Zaak T-289/16)

(2016/C 270/69)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Inox Mare Srl (Rimini, Italië) (vertegenwoordiger: R. Holzeisen, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van het Final Report OF/2013/0086/B1 THOR (2015) 40189 — 26.11.2015 op grond van fundamentele onwettigheden;

en, als gevolg daarvan, nietigverklaring van de Recommendation for action to be taken following an OLAF investigation THOR (2015) 4257 — 09.12.2015;

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de bestreden handelingen, voor zover zij vaststellen dat verzoekster gedurende een aantal jaren de heffing van douanerechten en antidumpingrechten heeft ontdoken. Verzoekster stelt in dat verband dat zij omvangrijke hoeveelheden fixatieproducten in roestvrij staal heeft geïmporteerd en daarbij heeft vertrouwd op wat door de Filipijnse douaneautoriteit massaal is gecertifieerd betreffende de beweerde Filipijnse herkomst van de producten die door twee Filipijnse vennootschappen zijn aangeleverd, tot zij ervan kennis heeft genomen dat de Europese Unie een anti-ontwijkingsprocedure betreffende de Filipijnen heeft opgestart op basis van de verdenking dat deze producten van Taiwanese herkomst zijn en dus gewoon verscheept zijn van Taiwan, via de Filipijnen, naar de Europese Unie.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

1.

Eerste, prealabel middel: de handelingen waartegen het beroep is gericht, zijn krachtens artikel 263 VWEU vatbaar voor beroep

De bestreden handelingen, hoewel hun benaming het tegendeel zou kunnen doen vermoeden, zijn in wezen bindend voor de Italiaanse douaneautoriteiten en hebben rechtstreekse rechtsgevolgen die de persoonlijke en concrete belangen en rechten van verzoekster aantasten, doordat haar juridische situatie wordt gewijzigd, en dit op grond van (1) het feit dat de douanerechten „Eigen middelen van de Unie” zijn en dat daaruit plichten volgen voor de lidstaten, die enkel zijn gemachtigd om de douanerechten te innen, (2) het feit dat OLAF een bestuurlijke onderzoeksinstantie is die voor externe onderzoeken in de plaats treedt van de Europese Commissie, (3) de rol van de Europese Commissie als instelling met uitvoerende functies bij de toepassing van het douanewetboek van de Europese Unie.

Wanneer, in deze juridische context, wordt ontkend dat de door verzoekster bestreden handelingen van OLAF rechtstreeks vatbaar voor beroep krachtens artikel 263 VWEU zijn, zou dit erop neerkomen dat verzoekster het grondrecht op een doeltreffende voorziening in rechte wordt ontnomen en dus schending van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van artikel 13 EVRM opleveren.

2.

Tweede middel: de bestreden handelingen zijn onwettig

Final Report OF/2013/0086/B1 — THOR (2015) 40189 bevat niet een aantal fundamentele elementen waarin door de wetgever van verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 (1) is voorzien, en waarvan niet kan worden afgeweken, waardoor dit verslag fundamenteel onwettig is en zijn bewijskracht volledig verliest.

De bestreden handeling bevat de volgende onwettigheden: niet-vermelding van de gegevens betreffende de procedurele waarborgen, de personen die het onderzoek aanbelangt, het verhoor van de wettelijke vertegenwoordigers van verzoekster, en de verplichte voorlopige juridische kwalificatie, niet-gemotiveerde en tegenstrijdige uitsluiting van de aansprakelijkheid van de bevoegde autoriteiten, niet-nakoming door OLAF van de verplichting eigen onderzoeken objectief en onpartijdig en overeenkomstig het vermoeden van onschuld te voeren, alsmede onjuiste aanwijzingen in het eindverslag wegens onvoldoende instructie.

Op grond van alle hierboven uiteengezette onwettigheden mist de aanbeveling van het Directoraat-Generaal van OLAF aan de Agenzia delle Dogane e dei Monopoli van de Italiaanse Republiek, betreffende de vaststelling van alle noodzakelijke maatregelen voor het invorderen van de douanerechten bij verzoekster, elke rechtsgrond en is zij dus onwettig.


(1)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB 2013, L 248, blz. 1).