Zaak T‑39/16

Nanu-Nana Joachim Hoepp GmbH & Co. KG

tegen

Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

„Uniemerk – Oppositieprocedure – Internationale inschrijving met aanduiding van de Europese Unie – Beeldmerk NANA FINK – Ouder Uniewoordmerk NANA – Geen soortgelijke waren – Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 – Omvang van het door de kamer van beroep te verrichten onderzoek – Verplichting om op het volledige beroep te beslissen”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 6 april 2017

  1. Uniemerk – Beroepsprocedure – Beroep bij de Unierechter – Uitlegging van de opgave van de waren waarvoor een merk is ingeschreven – Vraag die deel uitmaakt van het feitelijke en juridische kader voor de kamer van beroep – Toelaatbaarheid

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 188; verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 65, lid 2)

  2. Uniemerk – Beroepsprocedure – Beslissing op het beroep – Verplichting van de kamer van beroep – Omvang – Verzuim om op het volledige beroep te beslissen – Schending van een wezenlijk vormvoorschrift – Gevolgen

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 64, lid 1, eerste volzin)

  3. Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Omschrijving van de door het merk aangeduide waren of diensten – Verplichting van de aanvrager om de waren of diensten waarop zijn aanvraag betrekking heeft, nader toe te lichten

    (Verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regel 2, lid 2)

  4. Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met het oudere merk – Beoordelingscriteria

    [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)]

  5. Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met het oudere merk – Beeldmerk NANA FINK en woordmerk NANA

    [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)]

  6. Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Soortgelijkheid van de betrokken waren of diensten – Beoordelingscriteria – Complementair karakter van de waren en diensten

    [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)]

  7. Uniemerk – Beslissingen van het Bureau – Wettigheid – Onderzoek door de Unierechter – Criteria

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad)

  1.  Het krachtens artikel 65, lid 2, van verordening nr. 207/2009 inzake het Uniemerk voor het Gerecht ingestelde beroep is gericht op de toetsing van de wettigheid van de beslissingen van de kamers van beroep. Volgens artikel 76 van deze verordening moet deze toetsing gebeuren met inachtneming van het feitelijke en het juridische kader van het geschil zoals dat voor de kamer van beroep is gebracht. Bovendien kunnen volgens artikel 188 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht de memories van de partijen die in het kader van de procedure voor het Gerecht worden neergelegd, geen wijziging brengen in het voorwerp van het geschil voor de kamer van beroep.

    In het kader van een oppositieprocedure betreft de uitlegging van de opgave van waren waarop het oudere merk betrekking heeft, een vraag die tot het feitelijke en juridische kader voor de kamer van beroep behoort. Teneinde te kunnen nagaan of de betrokken waren dezelfde of soortgelijke waren betreffen, moeten de instanties van het Bureau immers altijd bepalen op welke waren de conflicterende merken betrekking hebben en in die context dienen zij in voorkomend geval over te gaan tot uitlegging van de opgave van waren waarvoor het merk is ingeschreven. Een argument betreffende de uitlegging van de opgave van waren waarop het oudere merk betrekking heeft, kan dus niet worden geacht buiten het kader van het geding te treden zoals dit voor de kamer van beroep is gebracht. Kwesties die moeten worden beslecht om het geschil te kunnen afdoen, behoren immers tot het feitelijke en juridische kader voor de kamer van beroep.

    (zie punten 16, 17, 25, 26)

  2.  Artikel 64, lid 1, eerste volzin, van verordening nr. 207/2009 inzake het Uniemerk bepaalt dat „[n]adat onderzocht is of het beroep ontvankelijk is, [...] de kamer van beroep [beslist] over het beroep”. Deze verplichting dient aldus te worden begrepen, dat de kamer van beroep dient te beslissen over elke bij haar ingestelde vordering in haar geheel, door toewijzing, niet-ontvankelijkverklaring of afwijzing ervan. De niet-naleving van deze verplichting kan derhalve invloed hebben op de inhoud van een beslissing van de kamer van beroep, zodat het hier gaat om een wezenlijk vormvoorschrift waarvan schending ambtshalve kan worden opgeworpen door het Gerecht.

    (zie punt 37)

  3.  Regel 2, lid 2, van verordening nr. 2868/95 tot uitvoering van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk preciseert dat de opgave van waren en diensten waarvoor een merk is aangevraagd, zodanig wordt geformuleerd dat daaruit duidelijk de aard van die waren en diensten blijkt.

    Hieruit volgt dat degene die om inschrijving van een teken als Uniemerk verzoekt, in zijn aanvraag de opgave van waren of diensten waarvoor de aanvraag wordt ingediend, dient te vermelden en voor elk van deze waren of diensten een beschrijving dient te geven waaruit duidelijk de aard ervan blijkt.

    Dit vereiste van duidelijkheid is overigens bevestigd in de rechtspraak van het Hof volgens welke de waren of diensten waarvoor een Uniemerk wordt aangevraagd, door de aanvrager voldoende duidelijk en nauwkeurig moeten worden omschreven opdat de bevoegde autoriteiten en de marktdeelnemers louter op basis daarvan de omvang van de merkbescherming kunnen bepalen.

    (zie punten 43‑45)

  4.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 55, 56)

  5.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 59, 80, 90‑92)

  6.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 68, 73, 74)

  7.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 84)