30.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 328/38 |
Arrest van het Gerecht van 12 juli 2019 — Toshiba Samsung Storage Technology en Toshiba Samsung Storage Technology Korea/Commissie
(Zaak T-8/16) (1)
(„Mededinging - Mededingingsregelingen - Markt van optische diskdrives - Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld - Heimelijke afspraken over aanbestedingen die door twee computerfabrikanten zijn georganiseerd - Schending van wezenlijke vormvoorschriften en van de rechten van de verdediging - Bevoegdheid van de Commissie - Geografische reikwijdte van de inbreuk - Eén enkele voortdurende inbreuk - Beginsel van behoorlijk bestuur - Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006”)
(2019/C 328/40)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Toshiba Samsung Storage Technology Corp. (Tokio, Japan) en Toshiba Samsung Storage Technology Korea Corp. (Suwon-si, Zuid-Korea) (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Bay, J. Ruiz Calzado, A. Aresu en A. Scordamaglia-Tousis, vervolgens M. Bay, J. Ruiz Calzado en A. Aresu, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk N. Khan, A. Biolan en M. Farley, vervolgens A. Biolan, M. Farley en A. Cleenewerck de Crayencour, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 263 VWEU strekkende tot, primair, gehele of gedeeltelijke nietigverklaring van besluit C(2015) 7135 final van de Commissie van 21 oktober 2015 in een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak AT.39639 — Optical Disk Drivers) en, subsidiair, verlaging van de aan verzoeksters opgelegde geldboete
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Toshiba Samsung Storage Technology Corp. en Toshiba Samsung Storage Technology Korea Corp. zullen hun eigen kosten en die van de Europese Commissie dragen. |