16.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 14/22


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 14 oktober 2016 — Salzburger Gebietskrankenkasse, Bundesminister für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz

(Zaak C-527/16)

(2017/C 014/28)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Salzburger Gebietskrankenkasse, Bundesminister für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz

Verwerende partijen: Alpenrind GmbH, Martin-Meat Szolgáltató és Kereskedelmi Kft, Martimpex-Meat Kft, Pensionsversicherungsanstalt, Allgemeine Unfallversicherungs-anstalt

Prejudiciële vragen

1)

Geldt de in artikel 5 van verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1) neergelegde bindende kracht van documenten in de zin van artikel 19, lid 2, van verordening (EG) nr. 987/2009, ook in een procedure voor een rechterlijke instantie in de zin van artikel 267 VWEU?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

a)

Geldt de genoemde bindende kracht ook dan, wanneer een procedure voor de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels niet tot het bereiken van overeenstemming heeft geleid en er evenmin toe heeft geleid dat de omstreden documenten zijn ingetrokken?

b)

Geldt de genoemde bindende kracht ook dan, wanneer een verklaring „A 1” pas wordt afgegeven nadat de ontvangende lidstaat formeel de verplichte verzekering krachtens zijn wetgeving heeft vastgesteld? Geldt die bindende kracht in deze gevallen ook met terugwerkende kracht?

3)

Voor het geval dat onder bepaalde voorwaarden de bindende kracht van documenten in de zin van artikel 19, lid 2, van verordening (EG) nr. 987/2009 beperkt is:

Is het in strijd met het vervangingsverbod van artikel 12, lid 1, van verordening (EG) nr. 883/2004, als de vervanging plaatsvindt in de vorm van detachering, niet door dezelfde werkgever, maar door een andere werkgever? Is het daarbij van belang

a)

of deze werkgever in dezelfde lidstaat als de eerste werkgever is gevestigd, dan wel

b)

of de eerste en de tweede detacherende werkgever op personeel en/of organisatorisch vlak met elkaar zijn verweven?


(1)  PB L 284, blz. 1.