12.9.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 335/40 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van beroep te Brussel (België) op 5 juli 2016 — Openbaar Ministerie tegen Dawid Piotrowski
(Zaak C-367/16)
(2016/C 335/54)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hof van beroep te Brussel
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: Openbaar Ministerie
Verweerder: Dawid Piotrowski
Prejudiciële vragen
1) |
Dient artikel 3.3 van het kaderbesluit (1) betreffende het Europees aanhoudingsbevel zo geïnterpreteerd te worden dat de overlevering enkel kan worden toegestaan van personen die naar het recht van de uitvoerende lidstaat als meerderjarig worden beschouwd of laat voormeld artikel de uitvoerende lidstaat toe de overlevering ook toe te staan voor minderjarigen die op grond van de nationale regels vanaf een bepaalde leeftijd (en al dan niet mits het voldaan zijn aan een aantal voorwaarden) strafrechtelijk verantwoordelijk kunnen worden gesteld? |
2) |
In de hypothese dat de overlevering van minderjarigen niet verboden wordt door artikel 3.3 van het kaderbesluit, dient artikel 3.3 van het kaderbesluit dan geïnterpreteerd te worden:
|
3) |
Als de uitvoerende lidstaat een beoordeling in concreto mag verrichten, is er dan, om straffeloosheid te vermijden, geen onderscheid te maken tussen een overlevering ter fine van strafvervolging en een overlevering ter fine van strafuitvoering? |
(1) Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB 2002, L 190, blz. 1).