17.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 175/14 |
Hogere voorziening ingesteld op 29 maart 2016 door Toshiba Corporation tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 19 januari 2016 in zaak T-404/12, Toshiba Corporation/Europese Commissie
(Zaak C-180/16 P)
(2016/C 175/16)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirante: Toshiba Corporation (vertegenwoordigers: J. F. MacLennan, solicitor, A. Schulz, Rechtsanwalt, S. Sakellariou, Δικηγόρος, J. Jourdan, advocat)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
— |
vernietiging van het arrest van het Gerecht in zaak T-404/12, en
|
— |
verwijzing van de Europese Commissie in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
De onderhavige hogere voorziening is gebaseerd op drie middelen:
Eerste middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Europese Commissie Toshiba’s rechten van verdediging niet heeft geschonden, in het bijzonder in zoverre de Commissie geen nieuwe mededeling van punten van bezwaar aan Toshiba heeft toegezonden vóór de vaststelling in 2012 van het nieuwe besluit;
Tweede middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de door de Europese Commissie toegepaste methodologie voor de berekening van het boetebedrag aan Toshiba niet in strijd is met het beginsel van gelijke behandeling; in het bijzonder in zoverre de Commissie het boetebedrag aan Toshiba heeft berekend op basis van het uitgangsbedrag van de joint venture TM T&D en niet op basis van de omzet van Toshiba, in tegenstelling tot wat de Commissie heeft gedaan ten aanzien van de Europese adressaten van de beschikking van 2007; en
Derde middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Europese Commissie, door het boetebedrag van Toshiba niet te verlagen vanwege haar relatieve deelname aan de inbreuk, het gelijkheidsbeginsel niet heeft geschonden; in het bijzonder in zoverre de Commissie de beperktere deelname van Toshiba aan de geheime afspraken, vergeleken met de Europese adressaten van de beschikking van 2007, niet tot uitdrukking heeft gebracht in het boetebedrag.