18.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht München (Duitsland) op 29 februari 2016 – Strafzaak tegen Ianos Tranca

(Zaak C-124/16)

(2016/C 260/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Amtsgericht München

Partijen in de strafzaak

Ianos Tranca

Andere partij: Staatsanwaltschaft München I

Prejudiciële vragen

1)

Staan artikel 2 en artikel 6, leden 1 en 3, van richtlijn 2012/13/EU (1) van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012, in de weg aan een regeling van een lidstaat, die bepaalt dat een niet in deze lidstaat verblijvende beklaagde in een strafprocedure een ontvangstgemachtigde moet aanwijzen voor de betekening van een aan hem gerichte strafbeschikking, ook wanneer de beklaagde vervolgens niet over de volledige termijn beschikt om verzet aan te tekenen tegen de strafbeschikking, en hij ook geen adres heeft waarop de strafbeschikking hem verifieerbaar kan worden medegedeeld, en de mededeling van de naam en adres van de ontvangstgemachtigde hem de mogelijkheid biedt om deze persoon op de hoogte te houden van de plaats waar hem een strafbeschikking met ontvangstbewijs kan worden toegestuurd?

2)

Staan artikel 2, lid 1, en artikel 6, leden 1 en 3 van richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 in de weg aan een regeling van een lidstaat, die bepaalt dat een niet in deze lidstaat verblijvende beklaagde in een strafprocedure een ontvangstgemachtigde moet aanwijzen voor de betekening van een aan hem gerichte strafbeschikking en dat de betekening aan een ontvangstgemachtigde als zodanig de termijn om verzet aan te tekenen doet ingaan, wanneer de beklaagde bij niet-inachtneming van de aldus berekende termijn herstel in de vorige toestand kan verlangen, waarbij het als rechtvaardiging volstaat dat de strafbeschikking hem werd doorgestuurd en hij vervolgens tijdig verzet heeft ingesteld, wanneer hij nadien door herstel in de vorige toestand dus de onverkorte verzetstermijn geldend kan maken, zelfs wanneer de wet voorschrijft dat de tenuitvoerlegging van de strafbeschikking de regel is bij niet-inachtneming van de termijn?


(1)  Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB 2012, L 142, blz. 1).