13.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 211/22


Hogere voorziening ingesteld op 12 februari 2016 door Continental Reifen Deutschland GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 8 december 2015 in zaak T-525/14, Compagnie générale des établissements Michelin/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

(Zaak C-84/16 P)

(2016/C 211/28)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Continental Reifen Deutschland GmbH (vertegenwoordigers: S. O. Gillert, K. Vanden Bossche, B. Köhn-Gerdes, J. Schumacher, Rechtsanwälte)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, Compagnie générale des établissements Michelin

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 8 december 2015 in zaak T-525/14 volledig te vernietigen;

de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een nieuw onderzoek van het intrinsieke onderscheidend vermogen van de conflicterende tekens, daaronder begrepen de bestanddelen waaruit deze tekens bestaan, alsook van de mate waarin die tekens overeenstemmen;

verweerster te verwijzen in alle kosten van de procedure, daaronder begrepen de kosten van rekwirante.

Middelen en voornaamste argumenten

De hogere voorziening is gebaseerd op een onjuiste opvatting door het Gerecht van het Unierecht, aangezien het in het arrest van 8 december 2015 artikel 8, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 (1) van de Raad inzake het Uniemerk heeft geschonden.

Rekwirante stelt, kort gezegd, dat het Gerecht het onderscheidend vermogen van het betwiste, als Uniemerk aangevraagde teken „Image 1”, daaronder begrepen de bestanddelen „Image 2” en „Image 3” waaruit dit teken bestaat, alsook die van het oudere merk „Image 4” onjuist heeft beoordeeld. Bovendien vloeide deze onjuiste beoordeling door het Gerecht tevens voort uit een onjuiste feitelijke opvatting van de taalkennis van het relevante publiek en van de vraag of dit publiek de betekenis verstaat van de bestanddelen waaruit de conflicterende tekens bestaan, alsook van de bewijzen die Michelin heeft overgelegd als bijlage C.1 en bijlage C.4, welke bewijzen thans zijn opgenomen in bijlage 6.

Voorts heeft het Gerecht niet uiteengezet waarom het bij de beoordeling van de overeenstemming van de conflicterende tekens geen rekening heeft gehouden met een aantal kenmerken van deze tekens, inzonderheid van de beeldelementen ervan.

Door deze beoordelingsfouten heeft het Gerecht ten onrechte geoordeeld dat er sprake was van gevaar voor verwarring in de zin van artikel 8, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 omdat het bij de betrokken waren om dezelfde of zeer soortgelijke waren ging en gelet op de gemiddelde overeenstemming tussen het aangevraagde merk en het oudere Franse merk, alsook op het normale intrinsieke onderscheidend vermogen van dat oudere merk.


(1)  Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk (PB L 78, blz. 1).