4.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 118/17


Hogere voorziening ingesteld op 5 februari 2016 door Cellnex Telecom, S.A. en Retevisión I, S.A. tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 26 november 2015 in zaak T-541/13, Abertis Telecom, S.A. en Retevisión I/Commissie

(Zaak C-69/16 P)

(2016/C 118/20)

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirantes: Cellnex Telecom, S.A., voorheen Abertis Telecom, S.A., en Retevisión I, S.A. (vertegenwoordigers: J. L. Buendía Sierra en A. Lamadrid de Pablo, abogados)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie en SES Astra

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 26 november 2015 vernietigen;

het beroep tot nietigverklaring definitief afdoen en het besluit van de Commissie van 19 juni 2013 (1) nietig verklaren;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het bestreden arrest bevestigt een staatssteunbesluit van de Commissie met betrekking tot verschillende door de Spaanse overheid genomen maatregelen om ervoor te zorgen dat het signaal voor digitale terrestrische televisie (DTT-signaal) afgelegen gebieden van het grondgebied bereikt waar slechts 2,5 % van de bevolking woont. In dat besluit heeft de Commissie erkend dat, vanuit materieel oogpunt bezien, die dienstverlening zonder overheidsinterventie niet voorhanden zou zijn in de markt. Niettemin meent zij dat het niet om diensten van algemeen economisch belang (DAEB-activiteiten) gaat, daarbij stellende dat, vanuit formeel oogpunt bezien, de overheid heeft nagelaten de diensten „duidelijk” te omschreven en een bepaalde onderneming met de uitvoering ervan te belasten. Verder heeft de Commissie gesteld dat de overheid in elk geval niet bevoegd is om te kiezen voor een bepaalde technologische oplossing bij het organiseren van DAEB-activiteiten.

Eerste en enig middel in hogere voorziening: onjuiste rechtsopvattingen bij de uitlegging van de artikelen 14 VWEU, 106, lid 2, VWEU en 107, lid 1, VWEU en van Protocol nr. 26 betreffende de diensten van algemeen belang en Protocol nr. 29 betreffende het openbare-omroepstelsel in de lidstaten

In het bijzonder wordt er in hogere voorziening op gewezen dat het Gerecht blijk heeft gegeven van de volgende onjuiste opvattingen in het bestreden arrest door:

de grenzen van de „kennelijke beoordelingsfout” duidelijk te hebben overschreden bij de beoordeling van de verschillende handelingen waarbij de overheid DAEB-activiteiten heeft omschreven en een of meer ondernemingen met de uitvoering ervan heeft belast;

„de ruime beoordelingsbevoegdheid” van de lidstaten onrechtmatig te beperken, welke beoordelingsbevoegdheid zowel betrekking heeft op de omschrijving als op de „organisatie” van DAEB-activiteiten, en dus ook op de keuze van de wijze waarop die activiteiten tot stand worden gebracht en de keuze voor bepaalde technologie, ongeacht of die keuzes besloten zitten in de handeling waarbij het omschrijven plaatsvindt of in een afzonderlijke handeling;

het toepasselijke Spaanse recht onjuist te beoordelen;

niet te oordelen dat de „omschrijving” van DAEB-activiteiten en het „belasten” van een of meer ondernemingen met de uitvoering ervan, kunnen gebeuren middels een of meerdere handelingen;

niet te oordelen dat voor de „omschrijving” van DAEB-activiteiten en het met de uitvoering ervan „belasten” geen specifieke formulering of specifieke bewoordingen hoeven te worden gebruikt, maar een materiële en functionele beoordeling moet plaatsvinden;

te oordelen dat het aan het VWEU en het VEU gehechte Protocol nr. 29 betreffende het openbare-omroepstelsel in de lidstaten niet van toepassing is.


(1)  Besluit 2014/489/EU betreffende de door het Koninkrijk Spanje ten uitvoer gelegde steunmaatregel SA.28599 [C 23/2010 (ex NN 36/2010, ex CP 163/2009)] voor de ontwikkeling van digitale terrestrische televisie in afgelegen en minder verstedelijkte gebieden (met uitzondering van Castilla-La Mancha) (PB 2014, L 217, blz. 52).