29.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 111/16


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kammarrätt i Stockholm — Migrationsöverdomstol (Zweden) op 3 februari 2016 — Mohammad Khir Amayry/Migrationsverk

(Zaak C-60/16)

(2016/C 111/19)

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Kammarrätt i Stockholm — Migrationsöverdomstol

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Mohammad Khir Amayry

Verwerende partij: Migrationsverk

Prejudiciële vragen

1)

Wanneer een asielzoeker niet in bewaring wordt gehouden op het tijdstip waarop de verantwoordelijke lidstaat zijn overname aanvaardt, maar later in bewaring wordt genomen — op grond dat slechts dan wordt geoordeeld dat er een significant risico bestaat dat de persoon zal onderduiken — moet de termijn van zes weken van artikel 28, lid 3, van verordening nr. 604/2013 (1) dan worden berekend vanaf de dag waarop de persoon in bewaring wordt genomen, of vanaf een ander tijdstip en zo ja, hetwelk?

2)

Staat, wanneer een asielzoeker niet in bewaring wordt gehouden op het tijdstip waarop de verantwoordelijke lidstaat zijn overname aanvaardt, artikel 28 van de verordening in de weg aan de toepassing van nationale regels, zoals de Zweedse regels, volgens welke een vreemdeling met het oog op uitvoering [van een overdracht] niet langer dan twee maanden in bewaring mag worden gehouden indien er geen ernstige redenen bestaan om hem langer in bewaring te houden, en indien dergelijke redenen bestaan, de vreemdeling maximaal drie maanden in bewaring mag worden gehouden of, indien de uitvoering waarschijnlijk langer zal duren doordat de vreemdeling niet meewerkt of het tijd kost om de nodige documenten te verkrijgen, maximaal twaalf maanden?

3)

Indien een nieuwe uitvoeringsprocedure begint wanneer een beroep of bezwaar niet langer een opschortende werking heeft (zie artikel 27, lid 3), vangt dan een nieuwe termijn van zes weken voor uitvoering van de overdracht aan, of moet deze worden verminderd, bijvoorbeeld, met het aantal dagen dat de persoon reeds in bewaring werd gehouden nadat de verantwoordelijke lidstaat zijn overname of terugname heeft aanvaard?

4)

Heeft het belang of de asielzoeker die tegen een overdrachtsbesluit beroep heeft ingesteld niet zelf heeft verzocht om opschorting van de uitvoering van het overdrachtsbesluit in afwachting van de uitkomst van het beroep [zie artikel 27, lid 3, onder c), en lid 4]?


(1)  Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze (PB L 180, blz. 31).