Zaak C-626/16

Europese Commissie

tegen

Slowaakse Republiek

„Niet-nakoming – Milieu – Storten van afvalstoffen – Richtlijn 1999/31/EG – Bestaande stortplaatsen – Artikel 14 – Definitief besluit over het al dan niet voortzetten van de exploitatie – Artikel 13 – Sluitingsprocedure – Arrest van het Hof waarbij niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-uitvoering – Artikel 260, lid 2, VWEU – Financiële sancties – Dwangsom en forfaitaire som”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 4 juli 2018

  1. Milieu – Afvalstoffen – Storten van afvalstoffen – Richtlijn 1999/31 – Bestaande stortplaatsen – Maatregelen die de lidstaten dienen te nemen – Draagwijdte

    (Richtlijn 1999/31 van de Raad, art. 13 en 14)

  2. Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Termijn voor uitvoering – Referentiedatum voor de beoordeling van het bestaan van niet-nakoming

    (Art. 260, lid 1, VWEU)

  3. Milieu – Afvalstoffen – Storten van afvalstoffen – Richtlijn 1999/31 – Geen sluiting van de stortplaatsen die niet voldoen aan de voorschriften – Niet-nakoming

    [Richtlijn 1999/31 van de Raad, art. 13 en 14, b)]

  4. Lidstaten – Verplichtingen – Niet-nakoming – Rechtvaardiging op basis van de interne orde – Ontoelaatbaarheid

  5. Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Financiële sancties – Dwangsom – Veroordeling tot betaling – Voorwaarde – Voortbestaan van de niet-nakoming tot aan het onderzoek van de feiten door het Hof

    [Richtlijn 1999/31 van de Raad, art. 13 en 14, b)]

  6. Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Financiële sancties – Dwangsom – Vaststelling van de vorm en van het bedrag – Beoordelingsbevoegdheid van het Hof – Criteria

    (Art. 258 VWEU en 260, lid 2, VWEU)

  7. Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Financiële sancties – Dwangsom – Forfaitaire som – Cumulatie van deze twee sancties – Toelaatbaarheid

  8. Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Financiële sancties – Oplegging van een forfaitaire som – Beoordelingsbevoegdheid van het Hof – Beoordelingscriteria

    (Art. 260, lid 2, VWEU)

  1.  De verplichting om ervoor te zorgen dat enkel de exploitatie wordt voortgezet van stortplaatsen die voldoen aan de vereisten van richtlijn 1999/31, impliceert dat een stortplaats wordt gesloten indien geen vergunning is afgegeven voor de voortgezette exploitatie ervan. Bijgevolg moet een lidstaat die uitvoering geeft aan artikel 14 van richtlijn 1999/31 door de vaststelling van een besluit tot sluiting van een stortplaats – en niet door de afgifte van een vergunning voor de voortzetting van de exploitatie van die stortplaats – voldoen aan de in artikel 13 van die richtlijn neergelegde vereisten van de sluitingsprocedure.

    (zie punten 27, 28)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 49-55)

  3.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 57, 58, 61)

  4.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 59, 60)

  5.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 74-81)

  6.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 82-84)

  7.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 96)

  8.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 98-102)