Zaak C‑434/16

Peter Nowak

tegen

Data Protection Commissioner

[verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Supreme Court (Ierland)]

„Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46/EG – Artikel 2, onder a) – Begrip ‚persoonsgegevens’ – Schriftelijke antwoorden van de kandidaat bij een beroepsexamen – Opmerkingen van de examinator bij die antwoorden – Artikel 12, onder a) en b) – Omvang van het recht van de betrokkene op toegang en rectificatie”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 december 2017

  1. Harmonisatie van de wetgevingen–Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens–Richtlijn 95/46–Werkingssfeer–Persoonsgegevens–Begrip–Schriftelijke antwoorden van een kandidaat bij een beroepsexamen en opmerkingen van de examinator daarbij–Daaronder begrepen

    [Richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, a)]

  2. Harmonisatie van de wetgevingen–Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens–Richtlijn 95/46–Recht op rectificatie en op vernietiging van gegevens–Omvang–Rechten van een kandidaat in verband met zijn antwoorden op een beroepsexamen en in verband met de opmerkingen van de examinator daarbij–Doel, de inachtneming van het recht op persoonlijke levenssfeer van de kandidaat te waarborgen

    [Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7; verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad; richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, overweging 41 en art. 6, lid 1, d) en e), en art. 12, a) en b)]

  1.  Artikel 2, onder a), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet aldus worden uitgelegd dat, in omstandigheden als die van het hoofdgeding, de door de kandidaat geformuleerde schriftelijke antwoorden bij een beroepsexamen en de eventuele opmerkingen van de examinator bij deze antwoorden, persoonsgegevens in de zin van die bepaling zijn.

    Zoals het Hof al heeft vastgesteld, is de werkingssfeer van richtlijn 95/46 zeer ruim en zijn de daarin bedoelde persoonsgegevens van uiteenlopende aard (arrest van 7 mei 2009, Rijkeboer,C‑553/07, EU:C:2009:293, punt 59en aldaar aangehaalde rechtspraak). Het gebruik van de woorden „iedere informatie” in de definitie van het begrip „persoonsgegevens” in artikel 2, onder a), van richtlijn 95/46 wijst er immers op dat het de bedoeling van de Uniewetgever was om een ruime betekenis te geven aan dit begrip, dat niet beperkt is tot gevoelige of persoonlijke informatie, maar zich potentieel uitstrekt tot elke soort informatie, zowel objectieve informatie als subjectieve informatie in de vorm van meningen of beoordelingen, op voorwaarde dat deze informatie de betrokkene „betreft”. Deze laatste voorwaarde is vervuld wanneer die informatie wegens de inhoud, het doel of het gevolg ervan gelieerd is aan een bepaalde persoon.

    Wat de opmerkingen van de examinator bij de examenantwoorden van de kandidaat betreft, staat vast dat deze, net als de antwoorden van de kandidaat, informatie betreffende deze laatste vormen. Dat de opmerkingen van de examinator bij de door de kandidaat geformuleerde examenantwoorden tevens informatie betreffende de examinator zelf opleveren, doet niets af aan de vaststelling dat deze opmerkingen informatie vormen die, vanwege de inhoud, het doel en het gevolg ervan, gelieerd is aan die kandidaat. Eenzelfde informatie kan namelijk meerdere natuurlijke personen betreffen en voor hen een persoonsgegeven in de zin van artikel 2, onder a), van richtlijn 95/46 vormen, op voorwaarde dat deze personen geïdentificeerd of identificeerbaar zijn.

    (zie punten 33‑35, 42, 44, 45, 62 en dictum)

  2.  Aangezien de door een kandidaat geformuleerde schriftelijke antwoorden bij een beroepsexamen en de eventuele opmerkingen van de examinator bij deze antwoorden aldus kunnen worden getoetst op inzonderheid hun nauwkeurigheid en de noodzaak om te worden bewaard in de zin van artikel 6, lid 1, onder d) en e), van richtlijn 95/46, alsook het voorwerp kunnen uitmaken van een rectificatie of uitwissing uit hoofde van artikel 12, onder b), van de richtlijn, staat vast dat het verlenen van een recht op toegang tot die antwoorden en opmerkingen krachtens artikel 12, onder a), van deze richtlijn, het doel van die richtlijn dient, dat erin bestaat de bescherming te garanderen van het recht op persoonlijke levenssfeer van de kandidaat in verband met de verwerking van diens persoonsgegevens (zie, a contrario, arrest van 17 juli 2014, YS e.a.,C‑141/12 en C‑372/12, EU:C:2014:2081, punten 45 en 46), ongeacht of die kandidaat een dergelijk recht op toegang heeft krachtens de op de examenprocedure van toepassing zijnde nationale wettelijke regeling. Het in artikel 12, onder b), van richtlijn 95/46 voorziene recht op rectificatie staat een kandidaat weliswaar vanzelfsprekend niet toe om „foute” antwoorden achteraf te „rectificeren”.

    In dit verband zij eraan herinnerd dat de bescherming van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven onder meer inhoudt dat iedere natuurlijke persoon zich ervan kan vergewissen dat zijn persoonsgegevens nauwkeurig zijn en rechtmatig zijn verwerkt. Zoals uit overweging 41 van richtlijn 95/46 blijkt, beschikt de betrokkene, teneinde de nodige controles te kunnen verrichten, volgens artikel 12, onder a), van deze richtlijn over het recht op toegang tot de hem betreffende gegevens die het voorwerp van een verwerking vormen. Dit recht op toegang is met name noodzakelijk om de betrokkene de mogelijkheid te bieden om in voorkomend geval van de verwerkingsverantwoordelijke de rectificatie, uitwissing of afscherming van die gegevens te verkrijgen, en bijgevolg het in artikel 12, onder b), van die richtlijn bedoelde recht uit te oefenen (arrest van 17 juli 2014, YS e.a.,C‑141/12 en C‑372/12, EU:C:2014:2081, punt 44en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    Tot slot staat vast dat de rechten van toegang en rectificatie die aan artikel 12, onder a) en b), van richtlijn 95/46 kunnen worden ontleend, zich niet uitstrekken tot de examenvragen, aangezien deze als zodanig geen persoonsgegevens van de kandidaat vormen. Anderzijds voorzien zowel richtlijn 95/46 als verordening 2016/679, die de richtlijn vervangt, in bepaalde beperkingen van die rechten.

    (zie punten 52, 56‑59)