Zaak C‑382/16

Hornbach-Baumarkt-AG

tegen

Finanzamt Landau

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Finanzgericht Rheinland-Pfalz)

„Prejudiciële verwijzing – Vrijheid van vestiging – Vennootschapsbelasting – Regeling van een lidstaat – Vaststelling van het belastbare inkomen van de vennootschappen – Voordeel dat door een ingezeten vennootschap kosteloos is verleend aan een niet-ingezeten vennootschap waarmee zij zich in een situatie van wederzijdse afhankelijkheid bevindt – Rectificatie van het belastbare inkomen van de ingezeten vennootschap – Geen rectificatie van het belastbare inkomen in het geval van een identiek voordeel dat door een ingezeten vennootschap is verleend aan een andere ingezeten vennootschap waarmee zij zich in een dergelijke situatie bevindt – Beperking van de vrijheid van vestiging – Rechtvaardiging”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 31 mei 2018

Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Beperkingen – Belastingwetgeving – Vennootschapsbelasting – Vaststelling van het belastbare inkomen – Abnormale en goedgunstige voordelen toegekend tussen vennootschappen die zich in een situatie van wederzijdse afhankelijkheid bevinden – Nationale regeling volgens welke van een ingezeten vennootschap alleen belasting over die voordelen wordt geheven welke deze vennootschap aan een niet-ingezeten vennootschap heeft toegekend – Toelaatbaarheid – Voorwaarde – Nationale regeling volgens welke bewijzen van de commerciële gronden voor die voordelen mogen worden overgelegd – Toetsing door de nationale rechterlijke instantie

[Art. 43 EG en 48 EG (thans art. 49 VWEU en 54 VWEU)]

Artikel 43 EG (thans artikel 49 VWEU) juncto artikel 48 EG (thans artikel 54 VWEU) moet aldus worden uitgelegd dat het in beginsel niet in de weg staat aan een nationale regeling als in het hoofdgeding, volgens welke de inkomsten van een in een lidstaat gevestigde vennootschap die aan een in een andere lidstaat gevestigde vennootschap waarmee zij zich in een situatie van wederzijdse afhankelijkheid bevindt, voordelen heeft verleend onder voorwaarden die afwijken van de voorwaarden die van elkaar onafhankelijke derden zouden zijn overeengekomen onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden, moeten worden berekend zoals zij zouden zijn verkregen indien de tussen dergelijke derden overeengekomen voorwaarden van toepassing waren geweest, en gerectificeerd, ofschoon er geen rectificatie van het belastbare inkomen plaatsvindt wanneer die voordelen door een ingezeten vennootschap zijn verleend aan een andere ingezeten vennootschap waarmee zij zich in een situatie van wederzijdse afhankelijkheid bevindt. Het staat echter aan de nationale rechterlijke instantie om na te gaan of de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling de ingezeten belastingplichtige de mogelijkheid biedt om aan te tonen dat de voorwaarden zijn overeengekomen om commerciële redenen die voortvloeien uit zijn aandeelhoudersband met de niet-ingezeten vennootschap.

(zie punt 59 en dictum)