Gevoegde zaken C‑124/16, C‑188/16 en C‑213/16

Strafzaken

tegen

Ianos Tranca e.a.

(verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Amtsgericht München en het Landgericht München I)

„Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Richtlijn 2012/13/EU – Recht op informatie in strafprocedures – Recht op om informatie te ontvangen over de ingebrachte beschuldiging – Betekening van een strafbeschikking – Nadere regels – Verplichte aanwijzing van een gemachtigde – Niet‑ingezeten verdachte zonder vaste woonplaats – Verzetstermijn die ingaat vanaf de betekening aan de gemachtigde”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 22 maart 2017

Justitiële samenwerking in strafzaken – Recht op informatie in strafprocedures – Richtlijn 2012/13 – Recht om informatie te ontvangen over de ingebrachte beschuldiging – Omvang – Betekening van een beslissing houdende oplegging van een straf – Modaliteiten – Nationale regeling houdende verplichting om een gemachtigde aan te wijzen voor personen die niet woonachtig zijn in de lidstaat van herkomst van de beslissing – Toelaatbaarheid – Verzetstermijn die ingaat vanaf de betekening aan de gemachtigde – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

[Richtlijn 2012/13 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, 3, lid 1, c), en 6, leden 1 en 3]

Artikel 2, artikel 3, lid 1, onder c), en artikel 6, leden 1 en 3, van richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een wettelijke regeling van een lidstaat als aan de orde in de hoofdgedingen, die in het kader van een strafprocedure bepaalt dat de beklaagde die niet in die lidstaat verblijft en evenmin beschikt over een vaste woonplaats in die lidstaat of in zijn lidstaat van herkomst, verplicht is een gemachtigde aan te wijzen voor het in ontvangst nemen van de betekening van een aan hem gerichte strafbeschikking, en dat de termijn om tegen die beschikking verzet aan te tekenen, alvorens zij een uitvoerbaar karakter krijgt, ingaat vanaf de betekening ervan aan die gemachtigde.

Artikel 6 van richtlijn 2012/13 vereist evenwel dat bij de tenuitvoerlegging van de strafbeschikking de betrokken persoon, zodra hij daadwerkelijk kennis heeft gekregen van die beschikking, in dezelfde situatie wordt geplaatst als wanneer die beschikking aan hem persoonlijk zou zijn betekend, met name dat hij beschikt over de volledige verzetstermijn, in voorkomend geval door herstel in de vorige toestand te genieten.

Het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie, ervoor te zorgen dat de nationale procedure tot herstel in de vorige toestand en de voorwaarden voor de uitvoering van die procedure worden toegepast in overeenstemming met die vereisten, en dat deze procedure aldus de daadwerkelijke uitoefening van de in het genoemde artikel 6 bepaalde rechten mogelijk maakt.

(zie dictum)