201807130152003562018/C 268/076712016CJC26820180730NL01NLINFO_JUDICIAL201806076611

Zaak C-671/16: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 7 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — België) — Inter-Environnement Bruxelles ASBL/Brussels Hoofdstedelijk Gewest [Prejudiciële verwijzing — Milieu — Richtlijn 2001/42/EG — Artikel 2, onder a) — Begrip „plannen en programma’s” — Artikel 3 — Beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s — Gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende de Europese wijk in Brussel (België)]


C2682018NL610120180607NL00076161

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 7 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — België) — Inter-Environnement Bruxelles ASBL/Brussels Hoofdstedelijk Gewest

(Zaak C-671/16) ( 1 )

„[Prejudiciële verwijzing — Milieu — Richtlijn 2001/42/EG — Artikel 2, onder a) — Begrip „plannen en programma’s” — Artikel 3 — Beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s — Gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende de Europese wijk in Brussel (België)]”

2018/C 268/07Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Inter-Environnement Bruxelles ASBL, Groupe d’Animation du Quartier Européen de la Ville de Bruxelles ASBL, Association du Quartier Léopold ASBL, Brusselse Raad voor het Leefmilieu ASBL, Pierre Picard, David Weytsman

Verwerende partij: Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Dictum

Artikel 2, onder a), artikel 3, lid 1, en artikel 3, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s moeten in die zin worden uitgelegd dat een stedenbouwkundige verordening zoals aan de orde in het hoofdgeding, waarin bepaalde normen zijn vastgelegd voor de uitvoering van bouwprojecten, valt onder het begrip „plannen en programma’s” die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben in de zin van deze richtlijn, en dat zij dus aan een milieueffectbeoordeling moet worden onderworpen.


( 1 ) PB C 78 van 13.3.2017.