20.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 392/10


Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 21 september 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Înalta Curte de Casație şi Justiție — Roemenië) — SMS group GmbH/Direcţia Generală Regională a Finanțelor Publice București

(Zaak C-441/16) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Achtste richtlijn (79/1072/EEG) - Richtlijn 2006/112/EG - Belastingplichtige die in een andere lidstaat woont - Teruggaaf van de btw op ingevoerde goederen - Voorwaarden - Objectieve gegevens die het voornemen van de belastingplichtige bevestigen om de ingevoerde goederen in het kader van zijn economische activiteiten te gebruiken - Ernstig risico dat de handeling die de invoer rechtvaardigde, niet wordt verricht])

(2017/C 392/14)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Înalta Curte de Casație şi Justiție

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SMS group GmbH

Verwerende partij: Direcţia Generală Regională a Finanțelor Publice București

Dictum

De Achtste richtlijn (79/1072/EEG) van de Raad van 6 december 1979 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet in het binnenland gevestigde belastingplichtigen, gelezen in samenhang met artikel 170 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een lidstaat een niet op zijn grondgebied gevestigde belastingplichtige het recht ontzegt op teruggaaf van de uit hoofde van de invoer van goederen betaalde belasting over de toegevoegde waarde in een situatie als in het hoofdgeding, waarin de uitvoering van de overeenkomst in het kader waarvan de belastingplichtige die goederen heeft gekocht en ingevoerd, op het tijdstip van de invoer was geschorst, de handeling waarvoor die goederen zouden worden gebruikt uiteindelijk niet is verricht en de belastingplichtige de verdere distributie van die goederen niet heeft bewezen.


(1)  PB C 419 van 14.11.2016.