26.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/15


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 20 december 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Global Starnet Ltd / Ministero dell’Economia e delle Finanze, Amministrazione Autonoma Monopoli di Stato

(Zaak C-322/16) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Vrij verrichten van diensten, vrijheid van vestiging, vrij verkeer van kapitaal en vrijheid van onderneming - Beperkingen - Verlening van nieuwe concessies voor het beheer op afstand van kansspelen - Rechtszekerheidsbeginsel en beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen - Arrest van het grondwettelijk hof - Al dan niet een verplichting voor de nationale rechterlijke instantie om zich tot het Hof te wenden))

(2018/C 072/18)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Stato

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Global Starnet Ltd

Verwerende partijen: Ministero dell’Economia e delle Finanze, Amministrazione Autonoma Monopoli di Stato

Dictum

1)

Artikel 267, derde alinea, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen niet vatbaar zijn voor hoger beroep, in beginsel verplicht is om een vraag over de uitlegging van het Unierecht voor te leggen aan het Hof, zelfs wanneer het grondwettelijk hof van de betrokken lidstaat in het kader van die nationale procedure de grondwettigheid heeft getoetst van nationale bepalingen in het licht van referentienormen waarvan de inhoud vergelijkbaar is met de relevante bepalingen van het Unierecht.

2)

De artikelen 49 en 56 VWEU en het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die aan houders van reeds bestaande concessies in de sector van het beheer op afstand van legale kansspelen door middel van een addendum bij de reeds bestaande overeenkomst nieuwe vereisten oplegt voor de uitoefening van hun activiteit, voor zover de verwijzende rechterlijke instantie tot de slotsom komt dat deze regeling kan worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang, geschikt is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken en niet verder gaat dan noodzakelijk is om deze te bereiken.


(1)  PB C 343 van 19.9.2016