4.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 293/6


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juli 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Szolnoki Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság — Hongarije) — Túrkevei Tejtermelő Kft./Országos Környezetvédelmi és Természetvédelmi Főfelügyelőség

(Zaak C-129/16) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Milieu - Artikelen 191 en 193 VWEU - Richtlijn 2004/35/EG - Toepasselijkheid ratione materiae - Luchtverontreiniging door illegale afvalverbranding - Beginsel dat de vervuiler betaalt - Nationale regeling die een hoofdelijke aansprakelijkheid invoert voor de eigenaar van het perceel waarop zich de verontreiniging heeft voorgedaan en de vervuiler))

(2017/C 293/08)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Szolnoki Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Túrkevei Tejtermelő Kft.

Verwerende partij: Országos Környezetvédelmi és Természetvédelmi Főfelügyelőség

Dictum

1)

De bepalingen van richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade, gelezen in het licht van de artikelen 191 en 193 VWEU, dienen aldus te worden uitgelegd dat, voor zover de situatie in het hoofdgeding binnen de werkingssfeer van richtlijn 2004/35 valt, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan, zij niet in de weg staan aan een nationale regeling zoals in het hoofdgeding, die naast de exploitanten van de percelen waarop zich een illegale verontreiniging heeft voorgedaan, een andere categorie bepaalt van personen die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een dergelijke milieuschade, namelijk de eigenaren van die percelen, zonder dat een oorzakelijk verband moet worden vastgesteld tussen de gedraging van de eigenaren en de vastgestelde verontreiniging, mits die regeling in overeenstemming is met de algemene beginselen van Unierecht en elke relevante bepaling van het VEU en het VWEU, en van handelingen van afgeleid Unierecht.

2)

Artikel 16 van richtlijn 2004/35 en artikel 193 VWEU dienen aldus te worden uitgelegd dat, voor zover de situatie in het hoofdgeding binnen de werkingssfeer van richtlijn 2004/35 valt, zij niet in de weg staan aan een nationale regeling zoals in het hoofdgeding, op grond waarvan de eigenaren van percelen waarop zich illegale verontreiniging heeft voorgedaan met de exploitanten van die percelen niet alleen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een dergelijke milieuschade, maar er hun door de bevoegde nationale instantie tevens een geldboete kan worden opgelegd, mits een dergelijke regeling kan bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van verdergaande bescherming en de wijze waarop de hoogte van de boete wordt bepaald niet verder gaat dan nodig is om die doelstelling te bereiken, hetgeen door de nationale rechter moet worden nagegaan.


(1)  PB C 211 van 13.6.2016.