29.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 168/15


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 22 maart 2017 (verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Amtsgericht München en het Landgericht München I — Duitsland) — Strafzaken tegen Ianos Tranca (C-124/16), Tanja Reiter (C-213/16), Ionel Opria (C-188/16)

(Gevoegde zaken C-124/16, C-188/16 en C-213/16) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in strafzaken - Richtlijn 2012/13/EU - Recht op informatie in strafprocedures - Recht op informatie over de beschuldiging - Betekening van een strafbeschikking - Nadere regels - Verplichte aanwijzing van een gemachtigde - Niet ingezeten verdachte zonder vaste woonplaats - Verzetstermijn die ingaat vanaf de betekening aan de gemachtigde))

(2017/C 168/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechters

Amtsgericht München, Landgericht München I

Partijen in de strafzaak

Ianos Tranca (C-124/16), Tanja Reiter (C-213/16), Ionel Opria (C-188/16)

in tegenwoordigheid van: Staatsanwaltschaft München I

Dictum

1)

Artikel 2, artikel 3, lid 1, onder c), en artikel 6, leden 1 en 3, van richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een wettelijke regeling van een lidstaat als aan de orde in de hoofdgedingen, die in het kader van een strafprocedure bepaalt dat de beklaagde die niet in die lidstaat verblijft en evenmin beschikt over een vaste woonplaats in die lidstaat of in zijn lidstaat van herkomst, verplicht is een gemachtigde aan te duiden voor het in ontvangst nemen van de betekening van een aan hem gerichte strafbeschikking, en dat de termijn om tegen die beschikking verzet aan te tekenen, alvorens zij een uitvoerbaar karakter krijgt, ingaat vanaf de betekening ervan aan die gemachtigde.

2)

Artikel 6 van richtlijn 2012/13 vereist evenwel dat bij de tenuitvoerlegging van de strafbeschikking de betrokken persoon, zodra hij daadwerkelijk kennis heeft gekregen van die beschikking, in dezelfde situatie wordt gesteld als wanneer die beschikking aan hem persoonlijk zou zijn betekend, met name dat hij beschikt over de volledige verzetstermijn, in voorkomend geval door herstel in de vorige toestand te genieten.

3)

Het staat aan de verwijzende rechter om ervoor te zorgen dat de nationale procedure tot herstel in de vorige toestand en de voorwaarden voor de uitvoering van die procedure worden toegepast in overeenstemming met die vereisten, en dat deze procedure aldus de daadwerkelijke uitoefening van de in het genoemde artikel 6 bepaalde rechten mogelijk maakt.


(1)  PB C 260 van 18.7.2016.