22.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 68/44


Beroep ingesteld op 30 december 2015 — BelTechExport/Raad

(Zaak T-765/15)

(2016/C 068/56)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: BelTechExport ZAO (Minsk, Belarus) (vertegenwoordigers: J. Jerņeva en E. Koškins, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verordening (EU) 2015/1948 van de Raad van 29 oktober 2015 tot wijziging van verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus (PB L 284, blz. 62) nietig verklaren, voor zover die verordening de toepassing van de beperkende maatregelen — al zijn zij tijdelijk geschorst — uitbreidt tot verzoekster;

besluit (GBVB) 2015/1957 van de Raad van 29 oktober 2015 tot wijziging van besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus (PB L 284, blz. 149) nietig verklaren, voor zover dat besluit de toepassing van de beperkende maatregelen — al zijn zij tijdelijk geschorst — uitbreidt tot verzoekster;

de Raad verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.

1.

Eerste middel: de bestreden handelingen motiveren niet op toereikende wijze waarom verzoekster in de betrokken bijlagen opgenomen moet blijven en de Raad heeft de in artikel 296, lid 2, VWEU neergelegde motiveringsplicht geschonden.

2.

Tweede middel: de bestreden handelingen maken inbreuk op het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces, als neergelegd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”) en in de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: „EVRM), aangezien zij zijn vastgesteld zonder dat verzoekster de mogelijkheid is geboden het recht van verdediging daadwerkelijk uit te oefenen, in het bijzonder het recht om te worden gehoord en het recht op een procedure die haar in staat stelt om werkelijk om haar schrapping van de lijst van door de beperkende maatregelen getroffen personen te verzoeken.

3.

Derde middel: bij de vaststelling van de bestreden handelingen is blijk gegeven van kennelijk onjuiste beoordelingen aangezien zij uitgaan van de foute veronderstelling dat verzoekster als grote onderneming in de Belarussische wapenproductie- en export baat heeft bij het Loekasjenko-regime.

4.

Vierde middel: de bestreden handelingen schenden het fundamentele eigendomsrecht, neergelegd in artikel 17 van het Handvest en in artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM, en deze schending is niet gebaseerd op overtuigend bewijs, ongerechtvaardigd en onevenredig.