9.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 371/27


Hogere voorziening ingesteld op 28 augustus 2015 door CX tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 juni 2015 in zaak F-27/13, CX/Commissie

(Zaak T-496/15 P)

(2015/C 371/30)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: CX (Enghien, België) (vertegenwoordiger: É. Boigelot, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de hogere voorziening ontvankelijk en gegrond te verklaren;

dientengevolge, het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 18 juni 2015 in zaak F-27/13, dat op de dag van de uitspraak is betekend, te vernietigen, en

zelf uitspraak te doen over de zaak en de oorspronkelijke verzoeken van de rekwirerende partij in te willigen en, dientengevolge, de vorderingen in eerste aanleg toe te wijzen, met uitzondering van elke nieuwe vordering;

in elk geval, de verwerende partij te verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij drie middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan schending van de rechten van de verdediging en de niet-inachtneming ervan door het Gerecht voor ambtenarenzaken (hierna: „GVA”), het ontbreken van echtheid van de verweten feiten, de weigering van zowel de Commissie als van het GVA om het nodige onderzoek te verrichten voor de vaststelling van de waarheid en kennelijke beoordelingsfouten.

2.

Tweede middel, ontleend aan schending van de artikelen 4 en 6 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en van artikel 9 van bijlage IX bij het Statuut, aangezien het GVA erkent dat het tot aanstelling bevoegd gezag niet bevoegd is om de betrokken ambtenaar te bestraffen door hem rechtstreeks een „indeling” in een bepaalde rang op te leggen, maar uitsluitend bevoegd is om hem terug te zetten in de rang, doch daaruit niet de juiste gevolgen heeft getrokken.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van het evenredigheidsbeginsel en kennelijke beoordelingsfouten.