9.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 371/26


Hogere voorziening ingesteld op 26 augustus 2015 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 18 juni 2015 in zaak F-5/14, CX/Commissie

(Zaak T-493/15 P)

(2015/C 371/29)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en C. Ehrbar, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: CX (Enghien, België)

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het GVA van 18 juni 2015 in zaak F-5/14, CX/Commissie, te vernietigen;

de zaak terug te verwijzen naar het GVA opdat het uitspraak doet over de andere middelen van het beroep;

de beslissing omtrent de kosten aan te houden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel, betreffende de medische adviezen die in het kader van een tuchtprocedure zijn overgelegd, ontleend aan fouten als gevolg van (i) miskenning van de regels betreffende de bewijslast, (ii) schending van bijlage IX bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: „Statuut”), (iii) schending van artikel 59 van het Statuut, en (IV) miskenning van de bevoegdheden van het Gerecht voor ambtenarenzaken (hierna: „GVA”).

2.

Tweede middel, betreffende het begrip een reeks onderling overeenstemmende aanwijzingen, ontleend aan een miskenning van de omvang van de verplichtingen op het gebied van de bewijslevering en aan motiveringsgebreken.

3.

Derde middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van het zorgvuldigheidsbeginsel, daar het GVA heeft geoordeeld dat de Commissie op basis van de bewijselementen waarover zij bij de vaststelling van het bestreden besluit beschikte niet had voldaan aan haar zorgplicht, door de verzoekende partij in eerste aanleg niet voor een derde datum op te roepen, op grond dat, ten eerste, het om relatief oude feiten ging, ten tweede, de ambtenaar met ziekteverlof was en, ten derde, zijn advocaat de oproep voor een tweede keer had genegeerd.

4.

Vierde middel, ontleend aan een onjuiste motivering met betrekking tot de gevolgen van de schending van het recht om te worden gehoord en een materiële onjuistheid van de feiten, aangezien het GVA zich op materieel onjuiste feiten heeft gebaseerd voor zijn oordeel dat het horen van de verzoekende partij in eerste aanleg een invloed had kunnen hebben op het betwiste besluit.