Zaak T‑558/15

Iran Insurance Company

tegen

Raad van de Europese Unie

„Niet-contractuele aansprakelijkheid – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Iran – Bevriezing van tegoeden – Plaatsing en handhaving van de naam van de verzoekende partij op de lijsten van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn – Materiële schade – Immateriële schade”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Eerste kamer – uitgebreid) van 13 december 2018

  1. Gerechtelijke procedure – Niet-ontvankelijkheidsgronden van openbare orde – Ambtshalve onderzoek door de rechter

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 129)

  2. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Bevoegdheid van de Unierechter – Beroep tot vergoeding van de schade die zou zijn geleden doordat verzoeker ten onrechte is opgenomen op een lijst van personen tegen wie beperkende maatregelen zijn vastgesteld – Daarvan uitgesloten – Beroep tot vergoeding van de schade die zou zijn geleden wegens de tenuitvoerlegging van de ten aanzien van verzoeker vastgestelde beperkende maatregelen – Daaronder begrepen

    (Art. 24, lid 1, tweede alinea, VEU en 40 VEU; art. 215 VWEU, 263, vierde alinea, VWEU en 275 VWEU; besluiten 2010/644/GBVB en 2011/783/GBVB van de Raad; verordeningen nrs. 961/2010, 1245/2011 en 267/2012 van de Raad)

  3. Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van het voorwerp van het geschil – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Verzoek tot herstel van de door een instelling van de Unie veroorzaakte schade – Elementen op basis waarvan het aan de instelling verweten gedrag, het causaal verband en de werkelijke en zekere aard van de veroorzaakte schade kunnen worden vastgesteld

    [Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, d)]

  4. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Cumulatieve voorwaarden – Ontbreken van een van de voorwaarden – Volledige verwerping van het beroep tot schadevergoeding

    (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

  5. Gerechtelijke procedure – Interventie – Exceptie van niet-ontvankelijkheid niet opgeworpen door verweerder – Niet-ontvankelijkheid – Middel dat is ontleend aan de verjaring van de handeling – Middel dat niet van openbare orde is

    (Art. 340 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 40, vierde alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 142, leden 1 en 3)

  6. Gerechtelijke procedure – Overlegging van de bewijsstukken – Termijn – Te late indiening van bewijzen en bewijsaanbiedingen – Voorwaarden – In de loop van het geding overgelegde bewijzen met als enig doel het bestaan en de omvang van de schade te bewijzen die in het verzoekschrift was begroot – Niet-ontvankelijkheid

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 85)

  7. Gerechtelijke procedure – Maatregelen van instructie – Beoordelingsbevoegdheid van het Gerecht – Grenzen – Bevoegdheid om een algemene machtiging te verlenen om in de loop van de procedure aanvullende bewijzen over te leggen – Geen

    (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 85 en 88)

  8. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten toekent – Rechtsregel die particulieren rechten toekent – Begrip – Voorwaarden voor de vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Daaronder begrepen

    (Art. 340, tweede alinea, VWEU; besluit 2010/413/GBVB van de Raad; verordeningen nrs. 961/2010 en 267/2012 van de Raad)

  9. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten toekent – Schending door de Raad van de uit de rechtspraak voortvloeiende verplichting om aan te tonen dat de ten aanzien van natuurlijke personen of rechtspersonen vastgestelde beperkende maatregelen gegrond zijn – Daaronder begrepen

    (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

  10. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Reële en zekere schade – Bewijslast

    (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

  11. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Causaal verband – Begrip – Bewijslast

    (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

  12. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Schade – Vergoedbare schade – Immateriële schade die de vorm aanneemt van een aantasting van het imago of de reputatie van een rechtspersoon – Daaronder begrepen

    (Art. 268 VWEU en 340, tweede alinea, VWEU)

  13. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Reële en zekere schade veroorzaakt door een onrechtmatige handeling – Immateriële schade veroorzaakt door de vaststelling en de handhaving van de beperkende maatregelen – Nietigverklaring van de bestreden handeling die een passende vergoeding van de immateriële schade waarborgt – Beoordeling op basis van de omstandigheden van het concrete geval

    (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

  14. Gerechtelijke procedure – Bewijs – Bewijsstukken – Bewijswaarde – Beoordeling door de Unierechter – Criteria

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 52)

  2.  Uit artikel 24, lid 1, tweede alinea, zesde volzin, VEU en artikel 275, eerste alinea, VWEU volgt dat het Hof in beginsel niet bevoegd is wat betreft de bepalingen van primair recht inzake het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en de op basis daarvan vastgestelde rechtshandelingen. De Unierechter is krachtens artikel 275, tweede alinea, VWEU slechts uitzonderlijk bevoegd in het kader van het GBVB. Artikel 275, tweede alinea, VWEU verleent het Hof evenwel geen bevoegdheid om kennis te nemen van beroepen tot schadevergoeding. Het Gerecht is dus niet bevoegd om kennis te nemen van beroepen tot vergoeding van de schade die zou zijn geleden wegens de vaststelling van een handeling inzake het GBVB.

    Het Gerecht heeft zich daarentegen wel steeds bevoegd verklaard om kennis te nemen van verzoeken tot vergoeding van de schade die een persoon of een entiteit stelt te hebben geleden wegens de vaststelling tegen die persoon of entiteit van beperkende maatregelen op grond van artikel 215 VWEU.

    (zie punten 53‑55)

  3.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 63, 65)

  4.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 64, 94)

  5.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 69‑71)

  6.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 80‑83, 88)

  7.  Het Gerecht is in het kader van een maatregel van instructie niet bevoegd om een verzoekende partij een algemene machtiging te verlenen om alle bewijzen over te leggen die zij in de loop van de procedure mogelijk bij het Gerecht zou willen indienen. Alleen het Gerecht oordeelt namelijk over de noodzaak van aanvulling van de aan het Gerecht ter beschikking staande gegevens in voor het Gerecht dienende zaken door maatregelen van instructie te gelasten, die niet tot doel kunnen hebben het onvermogen van de verzoeker bij de bewijsvoering te compenseren.

    (zie punten 84, 85)

  8.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 103, 107, 108)

  9.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 110‑115)

  10.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 119, 120, 132)

  11.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 121)

  12.  Immateriële schade kan in beginsel worden vergoed aan een rechtspersoon en die schade kan de vorm van een aantasting van het imago of de reputatie van die rechtspersoon aannemen.

    (zie punt 129)

  13.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 133)

  14.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 153‑156)