9.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 123/15


Arrest van het Gerecht van 21 februari 2018 — Klyuyev/Raad

(Zaak T-731/15) (1)

((„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Oekraïne - Bevriezing van tegoeden - Lijst van personen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen zijn bevroren - Handhaving van verzoekers naam op de lijst - Motiveringsplicht - Rechtsgrondslag - Feitelijke grondslag - Kennelijk onjuiste beoordeling - Rechten van verdediging - Recht op eigendom - Recht op bescherming van de goede naam - Evenredigheid - Bescherming van de grondrechten die gelijkwaardig is aan die welke in de Unie wordt gewaarborgd - Exceptie van onwettigheid”))

(2018/C 123/20)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Sergiy Klyuyev (Donetsk, Oekraïne) (vertegenwoordigers: R. Gherson, T. Garner, solicitors, B. Kennelly, QC, en J. Pobjoy, barrister)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: Á. de Elera-San Miguel Hurtado en J.-P. Hix, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van, ten eerste, besluit (GBVB) 2015/1781 van de Raad van 5 oktober 2015 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2015, L 259, blz. 23), en uitvoeringsverordening (EU) 2015/1777 van de Raad van 5 oktober 2015 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2015, L 259, blz. 3), ten tweede, besluit (GBVB) 2016/318 van de Raad van 4 maart 2016 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2016, L 60, blz. 76), en uitvoeringsverordening (EU) 2016/311 van de Raad van 4 maart 2016 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2016, L 60, blz. 1), en, ten derde, besluit (GBVB) 2017/381 van de Raad van 3 maart 2017 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2017, L 58, blz. 34), en uitvoeringsverordening (EU) 2017/374 van de Raad van 3 maart 2017 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2017, L 58, blz. 1), voor zover verzoekers naam is gehandhaafd op de lijst van personen, entiteiten en lichamen waarop die beperkende maatregelen van toepassing zijn

Dictum

1)

Besluit (GBVB) 2017/381 van de Raad van 3 maart 2017 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne en uitvoeringsverordening (EU) 2017/374 van de Raad van 3 maart 2017 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne worden nietig verklaard, voor zover de naam van Sergiy Klyuyev is gehandhaafd op de lijst van personen, entiteiten en lichamen waarop die beperkende maatregelen van toepassing zijn.

2)

De gevolgen van artikel 1 van besluit 2017/381 en artikel 1 van uitvoeringsverordening (EU) 2017/374 worden ten aanzien van Klyuyev gehandhaafd tot op de datum waarop de in artikel 56, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie bedoelde termijn voor het indienen van een verzoek om hogere voorziening verstrijkt of, indien binnen die termijn een verzoek om hogere voorziening is ingediend, tot op het moment waarop de hogere voorziening wordt afgewezen.

3)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)

Klyuyev wordt verwezen in zijn eigen kosten en in die van de Raad van de Europese Unie wat betreft de in het verzoekschrift en in de eerste memorie tot aanpassing geformuleerde verzoeken tot nietigverklaring.

5)

De Raad wordt verwezen in zijn eigen kosten en in de kosten van Klyuyev wat betreft het in de tweede memorie tot aanpassing geformuleerde verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2017/381 en uitvoeringsverordening 2017/374.


(1)  PB C 68 van 22.2.2016.