BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE (Tweede kamer)
17 december 2015
Antony Di Marzio
tegen
Raad van de Europese Unie
„Openbare dienst — Arbeidscontractant — Functiegroep I — Herkwalificatie van de overeenkomst als overeenkomst van tijdelijk functionaris voor onbepaalde tijd van de rang AST 3, AST 4 of AST 5 of als overeenkomst van arbeidscontractant voor onbepaalde tijd van de functiegroep III — Artikelen 2, 3 bis, 3 ter, 80 en 88 RAP — Motiveringsplicht — Kennelijk onjuiste beoordeling — Beginsel van behoorlijk bestuur — Zorgplicht — Beroep kennelijk rechtens ongegrond — Artikel 81 van het Reglement voor de procesvoering”
Betreft:
Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Di Marzio vraagt om, kort samengevat, nietigverklaring van het besluit van de Raad van de Europese Unie van 11 april 2014 tot afwijzing van zijn verzoek om herkwalificatie van zijn overeenkomst van arbeidscontractant van de functiegroep I als overeenkomst van tijdelijk functionaris voor onbepaalde tijd of als overeenkomst van arbeidscontractant voor onbepaalde tijd van de functiegroep III, alsmede om vergoeding van de materiële en immateriële schade die hij zou hebben geleden.
Beslissing:
Het beroep wordt kennelijk ongegrond verklaard. Di Marzio draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Raad van de Europese Unie.
Samenvatting
Gerechtelijke procedure — Beslissing bij met redenen omklede beschikking — Voorwaarden — Beroep kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk rechtens ongegrond — Draagwijdte
(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 81)
Beroepen van ambtenaren — Middelen — Ontbrekende of ontoereikende motivering — Ander middel dan het middel betreffende de materiële wettigheid
(Ambtenarenstatuut, art. 25, tweede alinea)
Ambtenaren — Arbeidscontractanten — Arbeidscontractant van de functiegroep I — Herkwalificatie van de overeenkomst als overeenkomst van tijdelijk functionaris voor onbepaalde tijd van de rang AST 3, AST 4 of AST 5 — Voorwaarden
[Regeling andere personeelsleden, art. 2, a) en b), en 8, tweede alinea]
Ambtenaren — Arbeidscontractanten — Arbeidscontractant van de functiegroep I — Herkwalificatie van de overeenkomst als overeenkomst van arbeidscontractant voor onbepaalde tijd van de functiegroep II, III of IV — Ontoelaatbaarheid
(Regeling andere personeelsleden, art. 3 bis, 3 ter, 80 en 88)
Wanneer een beroep, geheel of ten dele, kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk rechtens ongegrond is, kan het Gerecht voor ambtenarenzaken op grond van artikel 81 van zijn Reglement voor de procesvoering beslissen bij met redenen omklede beschikking, zonder de behandeling voort te zetten.
Meer bepaald, de verwerping van het beroep bij met redenen omklede beschikking op basis van artikel 81 van het Reglement voor de procesvoering, draagt niet alleen bij tot de proceseconomie, maar bespaart partijen eveneens de kosten die het houden van een terechtzitting met zich zou brengen, wanneer het Gerecht zich bij lezing van het dossier van een zaak voldoende ingelicht acht door de stukken van het dossier en volkomen overtuigd is van de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het beroep of van de omstandigheid dat het kennelijk rechtens ongegrond is, en bovendien van mening is dat het houden van een terechtzitting geen nieuwe elementen kan opleveren die hem van zijn overtuiging kunnen afbrengen.
(cf. punten 23 en 24)
Referentie:Gerecht voor ambtenarenzaken: beschikkingen van 10 juli 2014, Mészáros/Commissie, F‑22/13, EU:F:2014:189, punt 39, en van 23 april 2015, Bensai/Commissie, F‑131/14, EU:F:2015:34, punt 28
De motiveringsplicht is een wezenlijk vormvoorschrift dat moet worden onderscheiden van de vraag naar de gegrondheid van de motivering, die de materiële wettigheid van de bestreden handeling betreft. De grieven en argumenten ter betwisting van de gegrondheid van een handeling treffen derhalve geen doel in het kader van een middel betreffende het ontbreken van of een ontoereikende motivering.
(cf. punt 37)
Referentie:Gerecht van de Europese Unie: beschikking van 16 september 2013, Bouillez/Raad, T‑31/13 P, EU:T:2013:521, punt 20
De aanstellingsovereenkomsten die betrekking hebben op de ambten voorzien in artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden kunnen ingevolge artikel 8, eerste alinea, van die Regeling voor onbepaalde tijd worden gesloten. Dit geldt echter niet voor overeenkomsten die betrekking hebben op de ambten bedoeld in artikel 2, onder b), van die Regeling, aangezien de duur van die overeenkomsten noodzakelijkerwijs wordt beperkt op grond van artikel 8, tweede alinea, van die Regeling.
Voorts wordt op geen enkele wijze verhinderd dat de rechter, gelet op de taken die een functionaris zijn opgedragen en de feitelijke gegevens, de overeenkomst, die formeel wordt gepresenteerd als een aanstellingsovereenkomst als arbeidscontractant, in het kader waarvan de functionaris daadwerkelijk taken verricht die overeenstemmen met een ambt dat wordt genoemd op de lijst van het aantal ambten gevoegd bij de afdeling van de begroting die op de instelling betrekking heeft en waaraan de begrotingsautoriteiten een tijdelijk karakter hebben verleend, op legale wijze aanmerkt als aanstellingsovereenkomst als tijdelijk functionaris.
Dienaangaande dient de betrokken functionaris ten eerste aan te tonen dat ambten behorende bij de werkzaamheden die hij daadwerkelijk heeft uitgeoefend op dat moment waren opgenomen op de lijst van het aantal ambten gevoegd bij de afdeling van de begroting die op de betrokken instelling betrekking heeft en dat die ambten beschikbaar waren alsmede, ten tweede, dat de werkzaamheden die hij als arbeidscontractant heeft uitgeoefend overeenkwamen met vaste taken van de openbare dienst. Daar de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden geen enkele bepaling over de bijzondere bewijsvoering bevat, mag de betrokken functionaris met alle middelen aantonen dat hij vaste taken van de openbare dienst heeft verricht.
(cf. punten 47‑49)
Referentie:Gerecht van de Europese Unie: arrest van 21 september 2011, Adjemian e.a./Commissie, T‑325/09 P, EU:T:2011:506, punten 81, 87 en 88
Uit de bewoordingen van artikel 3 bis, lid 1, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden volgt dat de instellingen arbeidscontractanten uitsluitend kunnen aanwerven om werkzaamheden te verrichten bestaande in de uitoefening van handenarbeid of administratieve ondersteunende diensten, dat wil zeggen werkzaamheden die volgens artikel 80 van die Regeling overeenkomen met die van de functiegroep I. Met andere woorden, artikel 3 bis, lid 1, onder a), van die Regeling staat de instellingen niet toe om arbeidscontractanten aan te stellen om werkzaamheden van de functiegroep II, III of IV te verrichten.
De aanstelling van arbeidscontractanten van de functiegroepen II, III of IV wordt geregeld door artikel 3 ter van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, dat bepaalt dat de instellingen arbeidscontractanten voor hulptaken kunnen aanstellen om andere werkzaamheden te verrichten dan die welke worden bedoeld in artikel 3 bis, lid 1, onder a), van die Regeling.
Uit een gezamenlijke lezing van de artikelen 3 ter en 88 van die Regeling volgt dat de overeenkomst van een arbeidscontractant voor hulptaken in de zin van artikel 3 ter een verlengbare overeenkomst voor bepaalde tijd is, met dien verstande dat de effectieve duur van de aanstelling van die arbeidscontractant voor hulptaken niet langer mag zijn dan zes jaar.
Zelfs al zou worden aangenomen dat een arbeidscontractant van de functiegroep I daadwerkelijk werkzaamheden heeft uitgeoefend die overeenkomen met die van de functiegroep III, de instelling kan niet het verzoek inwilligen om de overeenkomst van de betrokkene te herkwalificeren als overeenkomst van arbeidscontractant voor onbepaalde tijd van de functiegroep III, omdat dit in strijd zou zijn met de artikelen 3 bis, 3 ter en 88 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.
(cf. punten 60‑63)