Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 26 mei 2016 –
Gat Microencapsulation/EUIPO
(Zaak C‑639/15 P)
„Hogere voorziening — Artikel 181 van het Reglement voor de procesvoering — Uniewoordmerk KARIS — Verordening (EG) nr. 207/2009 — Artikel 8, lid 1, onder b) — Gedeeltelijke weigering van inschrijving — Hogere voorziening kennelijk niet-ontvankelijk”
1. |
Hogere voorziening — Middelen — Geen precieze kritiek op een onderdeel van de redenering van het Gerecht en geen juridische argumenten ter ondersteuning van de hogere voorziening — Niet-ontvankelijkheid [Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 168, lid 1, d), en 169] (cf. punt 4) |
2. |
Hogere voorziening — Middelen — Onjuiste beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal — Niet-ontvankelijkheid — Toetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal — Uitgesloten, behoudens het geval van onjuiste opvatting (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (cf. punt 4) |
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
Gat Microencapsulation GmbH (voorheen Gat Microencapsulation AG) draagt haar eigen kosten. |