21.3.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/15 |
Hogere voorziening ingesteld op 15 december 2015 door The Tea Board tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 2 oktober 2015 in zaak T-626/13, The Tea Board/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
(Zaak C-675/15 P)
(2016/C 106/17)
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirant: The Tea Board (vertegenwoordigers: M.C. Maier, A. Nordemann, Rechtsanwälte)
Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Delta Lingerie
Conclusies
— |
vernietiging van het bestreden arrest van het Gerecht van 2 oktober 2015 in zaak T-626/13 voor zover het Gerecht de vordering heeft afgewezen voor de volgende door het aangevraagde merk aangeduide diensten van de klassen 35 en 38: Zakelijke advisering inzake de oprichting en exploitatie van verkooppunten voor detailhandel en inkoopcentra voor detailhandel en reclame; verkooppromotie (voor derden), reclame, beheer van commerciële zaken, zakelijke administratie, onlinereclame op een computernetwerk, verspreiding van reclamemateriaal (folders, prospectussen, gratis kranten, monsters), abonnementen op kranten voor derden; inlichtingen over zaken; organisatie van tentoonstellingen en evenementen voor commerciële of reclamedoeleinden, reclametechnische leiding, verhuur van advertentieruimte, radioreclame, televisiereclame, reclamesponsoring. (klasse 35) Telecommunicatie, computerondersteunde overbrenging van boodschappen en beelden, interactieve televisie-uitzendingen inzake productpresentatie, communicatie via computerterminals, communicatie (overbrenging) op wereldwijde, open en gesloten, computernetwerken. (klasse 38) |
— |
indien nodig, terugverwijzing van de zaak naar het Gerecht, |
— |
verwijzing van verweerder in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
1. |
De hogere voorziening strekt tot gedeeltelijke vernietiging van het arrest van het Gerecht van 2 oktober 2015 in zaak T-626/13, voor zover het Gerecht de vordering heeft afgewezen voor door het bestreden merk aangeduide diensten van de klassen 35 en 38. |
2. |
De hogere voorziening is gebaseerd op twee middelen: schending van artikel 8, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 (1) en schending van artikel 8, lid 5, van deze verordening. |
3. |
Rekwirant is van mening dat de wezenlijke functie van een collectief gemeenschapsmerk overeenkomstig artikel 66, lid 2, van verordening nr. 207/2009, dat bestaat in een aanduiding om de plaats van herkomst van de aangeduide waren aan te geven, niet erin bestaat om te dienen als een aanduiding van de commerciële herkomst, maar enkel om de collectieve herkomst van de onder het merk aangeboden en verkochte waren of diensten te waarborgen, dit wil zeggen dat de waren afkomstig zijn van een onderneming uit de als collectief gemeenschapsmerk aangenomen geografische regio, die gerechtigd is om het collectieve gemeenschapsmerk te gebruiken. |
4. |
Bijgevolg moet volgens rekwirant worden besloten dat in het kader van artikel 8, lid 1, onder b, van verordening nr. 207/2009 rekening moet worden gehouden met de plaats van herkomst als relevante factor, bij de beoordeling van de soortgelijkheid van de betrokken waren en/of diensten, en/of bij de globale beoordeling van het verwarringsgevaar. |
5. |
Bijgevolg is het bij de vergelijking van waren en/of diensten van een ouder collectief gemeenschapsmerk overeenkomstig artikel 66, lid 2, van verordening nr. 207/2009, dat bestaat in een geografische aanduiding, met de waren en/of diensten van een individueel gemeenschapsmerk, volgens rekwirant niet doorslaggevend of de betrokken waren en diensten soortgelijk zijn wat hun aard, doel, eindgebruikers en/of distributiekanalen betreft. Eerder moet de vraag worden gesteld of de betrokken waren en/of diensten dezelfde plaats van herkomst kunnen hebben. |
6. |
Rekwirants uitlegging van artikel 66, lid 2, van verordening nr. 207/2009 vloeit voort uit
|
7. |
Rekwirant is van mening dat de door het Gerecht vastgestelde kwaliteiten aangaande DARJEELING ook kunnen overgaan op diensten als zakelijke advisering of telecommunicatiediensten, en de aantrekkingskracht van het bestreden merk in dat opzicht kunnen versterken. Voorts voert rekwirant aan dat het Gerecht in zijn arrest geen gegronde redenen heeft gegeven waarom de met het merk DARJEELING geassocieerde kwaliteiten niet zouden kunnen overgaan op diensten van de klassen 35 en 38, hetgeen op zich blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. |
(1) Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk
(2) Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen