21.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 429/11


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Zaragoza (Spanje) op 9 oktober 2015 — Eurosaneamientos, S.L. e.a./ArcelorMittal Zaragoza, S.A.

(Zaak C-532/15)

(2015/C 429/15)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia Provincial de Zaragoza

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Eurosaneamientos, S.L., Entidad Urbanística Conservación Parque Tecnológico de reciclado López Soriano en UTE PTR Acciona Infraestructuras, S.A.

Verwerende partij: ArcelorMittal Zaragoza, S.A.

Prejudiciële vragen

1)

Verdraagt zich met artikel 4, lid 3, [VEU] en artikel 101 VWEU een door de staat vastgestelde regeling waarbij sprake is van staatstoezicht op het bepalen van het honorarium van procesvertegenwoordigers („procuradores”, zijnde tussenpersonen tussen de rechtbank en de advocaat) aangezien het exacte en verplicht in rekening te brengen honorariumbedrag is vastgelegd bij besluit en de rechter de taak heeft — met name bij een kostenveroordeling — achteraf toezicht te houden op de bepaling van het honorarium in ieder specifiek geval, met dien verstande dat bij dit toezicht slechts wordt getoetst of de tarieven strikt zijn gehanteerd, zonder dat in uitzonderlijke gevallen bij met redenen omklede beslissing kan worden afgeweken van de door de tariefregeling gestelde grenzen?

2)

Als de staat het voor diensten te betalen bedrag in regelgeving vastlegt en er bij gebreke van een in het omzettingsrecht opgenomen regeling sprake is van een stilzwijgende verklaring dat dwingende redenen van algemeen belang aanwezig zijn — ook al kunnen deze redenen de toetsing aan de [Unie]rechtspraak niet met succes doorstaan — is het dan zo dat de door het Hof [van Justitie] van de [Europese] Unie gegeven uitlegging van de in de artikelen [4 en 15] van de richtlijn betreffende diensten op de interne markt (1) gebruikte begrippen „dwingende redenen van algemeen belang”, „noodzakelijkheid” en „evenredigheid” het mogelijk maakt dat de rechterlijke instanties van de [lid]staten van oordeel zijn dat in een specifiek geval sprake is van een niet op het algemeen belang berustende beperking en daarom de honorariumregeling voor procesvertegenwoordigers buiten toepassing laten of wijzigen?

3)

Is het vaststellen van een dergelijke regeling mogelijkerwijs strijdig met het recht op een eerlijk proces als uitgelegd door het Hof [van Justitie] van de [Europese] Unie?


(1)  Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 (PB L 376, blz. 36).