7.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 294/41


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) op 3 juli 2015 — Maria Cristina Elisabetta Ornano/Ministero della Giustizia, Direzione Generale dei Magistrati del Ministero

(Zaak C-335/15)

(2015/C 294/53)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Stato

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Maria Cristina Elisabetta Ornano

Verwerende partij: Ministero della Giustizia, Direzione Generale dei Magistrati del Ministero

Prejudiciële vraag

1)

Staan artikel 11, eerste alinea, punten 1, 2, onder b), 3, en de laatste en voorlaatste overweging van richtlijn 92/85/EEG (1) van de Raad van 19 oktober 1992, alsmede de artikelen 157, leden 1, 2, en 4, VWEU (ex artikel 141 VEG), artikel 158 VWEU (ex artikel 142 VEG), voor zover daarin is bepaald dat „de lidstaten ernaar [streven] de bestaande gelijkwaardigheid van de bepalingen omtrent betaalde vakantie te handhaven”, artikel 2, lid 2, onder c), juncto artikel 14, lid 1, onder c), van richtlijn 2006/54/EG (2) van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006, alsmede artikel 15 en de overwegingen 23 en 24 van richtlijn 2006/54/EG, en, ten slotte, artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2000/C 364/01) in de weg aan een nationale regeling die, ingevolge artikel 3, lid 1, van wet nr. 27 van 19 februari 1981, in de versie van vóór de wijziging ervan bij artikel 1, lid 325, van wet nr. 311 van 30 december 2004, niet toestaat dat de daarin bedoelde toelage wordt betaald voor vóór 1 januari 2005 liggende tijdvakken van verplicht zwangerschapsverlof?


(1)  Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie (tiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van richtlijn 89/391/EEG) (PB L 348, blz. 1-7).

(2)  Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking) (PB L 204, blz. 23-36).