20.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 236/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) op 17 april 2015 — GE Healthcare GmbH/Hauptzollamt Düsseldorf

(Zaak C-173/15)

(2015/C 236/32)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Düsseldorf

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: GE Healthcare GmbH

Verwerende partij: Hauptzollamt Düsseldorf

Prejudiciële vragen

1)

Kunnen royalty’s en licentierechten, in de zin van artikel 32, lid 1, onder c), van verordening (EEG) nr. 2913/92 (1) van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, worden opgenomen in de douanewaarde, hoewel noch op het tijdstip waarop de overeenkomst is gesloten, noch op het voor het ontstaan van de douaneschuld relevante tijdstip, dat in casu op basis van de artikelen 201, lid 2, en 214, lid 1, van deze verordening moet worden bepaald, vaststond dat licentierechten verschuldigd waren?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord: kunnen royalty’s en licentierechten voor merken, in de zin van artikel 32, lid 1, onder c), van verordening nr. 2913/92, betrekking hebben op ingevoerde goederen, hoewel deze royalty’s en licentierechten ook zijn betaald voor diensten en voor het gebruik van het teken dat het hoofdbestanddeel van de naam van het concern uitmaakt?

3)

Indien de tweede vraag bevestigend moet worden beantwoord: kunnen royalty’s en licentierechten voor merken, in de zin van artikel 32, lid 1, onder c), van verordening nr. 2913/92, een voorwaarde zijn voor de verkoop van de ingevoerde goederen voor uitvoer naar de Gemeenschap in de zin van artikel 32, lid 5, onder b), van de verordening nr. 2913/92, hoewel de betaling van deze royalty’s en licentierechten is verlangd van een met de verkoper en de koper verbonden onderneming en welke betaling ook is verricht?

4)

Indien de derde vraag bevestigend moet worden beantwoord en ingeval de royalty’s en licentierechten — zoals in casu — deels betrekking hebben op de ingevoerde goederen en deels op diensten die na de invoer zijn verricht: dient dan te worden geoordeeld dat de passende, slechts aan de hand van objectieve en meetbare gegevens te verrichten toedeling, overeenkomstig artikel 158, lid 3, van verordening (EEG) nr. 2454/93 (2) van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, in samenhang gelezen met de in bijlage 23 van verordening nr. 2454/93 opgenomen notitie voor de interpretatie op artikel 32, lid 2, van verordening nr. 2913/92, ertoe leidt dat enkel een volgens artikel 29 van verordening nr. 2913/92 bepaalde douanewaarde kan worden herzien, of kan in een situatie waarin geen douanewaarde volgens bedoeld artikel 29 kan worden vastgesteld, eveneens in geval van een met toepassing van artikel 31 van verordening nr. 2913/92 te bepalen douanewaarde worden overgegaan tot de toedeling waarin artikel 158, lid 3, van de verordening nr. 2454/93 voorziet, indien die kosten anders niet in aanmerking zouden worden genomen?


(1)  PB L 302, blz. 1.

(2)  PB L 253, blz. 1.