Zaak C‑286/15

Valsts ieņēmumu dienests

tegen

SIA „Latvijas propāna gāze”

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Augstākā tiesa, Administratīvo lietu departaments)

„Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk douanetarief — Tariefindeling — Gecombineerde nomenclatuur — Post 2711 — Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen — Stof waaraan het wezenlijk karakter wordt ontleend — Vloeibaar gemaakt aardgas”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 26 mei 2016

  1. Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefposten – Uitlegging – Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen – Gasmengsel dat aan al zijn bestanddelen als geheel zijn wezenlijke karakter ontleent – Onmogelijkheid om het bestanddeel te bepalen waaraan het product zijn wezenlijke karakter ontleent – Vermoeden dat voorrang toekomt aan de stof met het grootste procentuele aandeel in het mengsel – Uitgesloten

    [Verordening nr. 2658/87 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordeningen nr. 1031/2008 en nr. 949/2009, bijlage I, algemene regels 2, b), en 3, b)]

  2. Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Indeling van de goederen – Criteria – Objectieve kenmerken en eigenschappen van het product

  3. Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefposten – Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen – Vloeibaar gemaakt aardgas met 0,32 % methaan, ethaan en ethyleen, 58,32 % propaan en propyleen en hoogstens 39,99 % butaan en butyleen – Indeling onder postonderverdeling 2711 19 00 van de gecombineerde nomenclatuur

    [Verordening nr. 2658/87 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordeningen nr. 1031/2008 en nr. 949/2009, bijlage I, algemene regel 3, b)]

  4. Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Douaneaangifte – Documenten die bij de douaneaangifte moeten worden gevoegd – Verplichting voor een aangever van vloeibaar gemaakt aardgas om de procentuele hoeveelheid van het hoofdbestanddeel van dat product nauwkeurig aan te geven – Geen

    [Verordening nr. 2454/93 van de Commissie, art. 218, lid 1, d)]

  1.  Regel 2, onder b), en regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals achtereenvolgens gewijzigd bij verordening nr. 1031/2008 en verordening nr. 948/2009, moeten aldus worden uitgelegd dat, wanneer een gasmengsel zoals vloeibaar gemaakt petroleumgas aan alle bestanddelen gezamenlijk zijn wezenlijke karakter ontleent, zodat er geen bestanddeel kan worden vastgesteld waaraan dit mengsel zijn wezenlijke karakter ontleent en het in elk geval niet mogelijk is om de exacte hoeveelheid van elk van de bestanddelen van het betrokken vloeibaar gemaakte petroleumgas te bepalen, niet kan worden uitgegaan van een vermoeden dat de stof waaraan het product overeenkomstig regel 3, onder b), van deze algemene regels zijn wezenlijke karakter ontleent, de stof is waarvan het procentuele aandeel in het mengsel het grootst is.

    (cf. punt 30, dictum 1)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 32, 33)

  3.  De gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals achtereenvolgens gewijzigd bij verordening nr. 1031/2008 en verordening nr. 948/2009, moet aldus worden uitgelegd dat een vloeibaar gemaakt aardgas dat voor 0,32 % uit methaan, ethaan en ethyleen, voor 58,32 % uit propaan en propyleen en voor hoogstens 39,99 % uit butaan en butyleen bestaat, en waarvoor het niet mogelijk is om onder de samenstellende stoffen ervan een stof aan te wijzen waaraan het aardgas zijn wezenlijke karakter ontleent, als „Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen, vloeibaar gemaakt, andere” onder onderverdeling 2711 19 00 valt.

    Aangezien het immers niet mogelijk is, een dergelijk mengsel van vloeibaar gemaakt aardgas in te delen aan de hand van regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, dient regel 3, onder c), van deze regels toepassing te vinden. Volgens deze regel wordt van de verschillende in aanmerking komende posten de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst, te weten, in dit geval, „ander vloeibaar gemaakt aardgas” van postonderverdeling 2711 19 00 van de gecombineerde nomenclatuur.

    (cf. punten 36, 37, dictum 2)

  4.  Artikel 218, lid 1, onder d), van verordening nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek moet aldus worden uitgelegd dat daaruit niet volgt dat de aangever van een mengsel van vloeibaar gemaakt aardgas waarvan niet kan worden uitgemaakt welk bestanddeel het mengsel zijn wezenlijke karakter verleent, verplicht is om de procentuele hoeveelheid van het hoofdbestanddeel van dat vloeibaar gemaakte aardgas nauwkeurig aan te geven.

    (cf. punt 41, dictum 3)