ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

14 juli 2016 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk douanetarief — Gecombineerde nomenclatuur — Posten 8471 en 8521 — Toelichtingen — Overeenkomst inzake informatietechnologie — ‚Screenplays’”

In zaak C‑97/15,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 6 februari 2015, ingekomen bij het Hof op 27 februari 2015, in de procedure

Sprengen/Pakweg Douane BV

tegen

Staatssecretaris van Financiën,

wijst

HET HOF (Negende kamer),

samengesteld als volgt: C. Lycourgos, kamerpresident, C. Vajda (rapporteur) en K. Jürimäe, rechters,

advocaat-generaal: M. Bobek,

griffier: M. Ferreira, hoofdadministrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 18 februari 2016,

gelet op de opmerkingen van:

Sprengen/Pakweg Douane BV, vertegenwoordigd door H. de Bie, S. S. Mulder en N. van den Broek, advocaten,

de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. Noort, M. Bulterman en M. Gijzen als gemachtigden,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Caeiros, F. Wilman en W. Roels als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals achtereenvolgens gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006 (PB 2006, L 301, blz. 1) en verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007 (PB 2007, L 286, blz. 1), en meer bepaald de uitlegging van de GN-posten 8471 en 8521.

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geschil tussen Sprengen/Pakweg Douane BV (hierna: „Sprengen”) en de Staatssecretaris van Financiën met betrekking tot de indeling in de GN van apparaten, zogeheten „screenplays”, die een multimedia harde schijf bevatten, waarmee zonder tussenkomst een grote verscheidenheid aan van een personal computer gekopieerde multimediabestanden, variërend van foto’s en muziek tot films, op een televisietoestel of een videomonitor kan worden weergegeven.

Toepasselijke bepalingen

De GN en het GS

3

De tariefindeling van goederen die in de Europese Unie worden ingevoerd, wordt geregeld door de GN.

4

De GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WCO), opgericht bij het op 15 december 1950 te Brussel gesloten verdrag tot instelling van die raad. Het GS is ingesteld bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS-Verdrag”) en, met het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986, namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). In de GN zijn de posten en onderverdelingen tot zes cijfers overgenomen uit het GS; alleen het zevende en achtste cijfer bevatten verdere verdelingen die specifiek zijn voor de GN.

5

Ingevolge artikel 12 van verordening nr. 2658/87 stelt de Europese Commissie jaarlijks bij verordening de volledige versie van de GN met de daarbij behorende autonome en conventionele tarieven van invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief vast, zoals die voortvloeit uit de door de Raad van de Europese Unie of door de Commissie vastgestelde maatregelen. Deze verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en is met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar van toepassing.

6

Blijkens het dossier dat aan het Hof is voorgelegd, zijn op de feiten in het hoofdgeding de GN-versies voor 2007 en 2008 van toepassing, die zijn vastgesteld krachtens respectievelijk de verordeningen nr. 1549/2006 en nr. 1214/2007. De algemene regels, de tariefposten van de hoofdstukken 84 en 85 van de GN en de aantekeningen op die hoofdstukken waarop de prejudiciële vragen betrekking hebben, luiden in de versies uit deze verordeningen hetzelfde.

7

Het tweede deel van de GN bevat een afdeling XVI, met het opschrift „Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

8

De aantekeningen 3 en 5 op afdeling XVI van de GN luiden als volgt:

„3.

Voor zover niets anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.

[...]

5.

Voor de toepassing van vorenstaande aantekeningen heeft het woord ‚machines’ zowel betrekking op machines als op de verschillende toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85.”

9

Afdeling XVI van de GN bevat een hoofdstuk 84, met het opschrift „Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan”.

10

Aantekening 5 op dit hoofdstuk luidt als volgt:

„[...]

C)

Met inachtneming van het bepaalde onder D) en E) hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

1)

zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

2)

zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

3)

zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.

Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.

Toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in onderdeel C), onder 2) en 3), hiervoor, zijn evenwel in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.

D)

[...]

E)

Machines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt en die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”

11

GN-post 8471 en onderverdeling 8471 70 50 ervan luiden als volgt:

„8471

Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

[...]

8471 70

– geheugeneenheden

[...]

8471 70 50

– – – – – eenheden voor harde schijven

[...]”.

12

Afdeling XVI van de GN bevat tevens een hoofdstuk 85, met het opschrift „Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

13

Post 8521 van de GN en onderverdeling 8521 90 00 ervan luiden als volgt:

„8521

Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner:

[...]

8521 90 00

– andere”.

GS-toelichtingen

14

De WCO keurt, onder de bij artikel 8 van het GS-Verdrag vastgestelde voorwaarden, de toelichtingen en de indelingsadviezen goed die zijn aangenomen door het Comité voor het GS, een orgaan dat wordt beheerst door artikel 6 ervan. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van het GS-Verdrag heeft dit comité als hoofdtaak het doen van voorstellen tot wijzigingen van dat verdrag, en het opstellen van toelichtingen, indelingsadviezen of andere adviezen voor de interpretatie van het GS.

15

Krachtens artikel 3, lid 1, van het GS-Verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich om haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het GS, om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende numerieke codes te gebruiken, en om de volgorde van nummering van het GS in acht te nemen. Elke verdragsluitende partij verbindt zich ook om de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen van het GS toe te passen en de draagwijdte daarvan niet te wijzigen.

16

De in 2007 vastgestelde versie van de GS-toelichting op post 8521 luidde:

„A.– Video-opnameapparaten en apparaten voor zowel video-opname als videoweergave

Dit zijn toestellen die bij aansluiting ervan op een televisiecamera of op een televisieontvanger elektrische signalen (analoge signalen) dan wel in een digitale code omgezette analoge signalen (of een combinatie van deze signalen) die overeenstemmen met door de televisiecamera opgenomen of door de televisieontvanger ontvangen beelden en geluid vastleggen op een drager. Doorgaans worden de beelden en het geluid vastgelegd op dezelfde drager. Bij de vastlegging kunnen magnetische of optische methodes worden gebruikt en fungeren in de regel schijven of cassettes als drager.

Onder deze post vallen eveneens toestellen die een digitale code die videobeelden en geluid weergeeft, vastleggen – op een magneetschijf – door deze digitale code over te brengen vanaf een automatische gegevensverwerkende machine (bijvoorbeeld een digitaal video-opnameapparaat).

Bij magnetische vastlegging op een cassette worden de beelden en het geluid vastgelegd op verschillende sporen, terwijl deze gegevens bij magnetische vastlegging op een schijf als magnetische patronen of punten worden vastgelegd op het spiraalvormige spoor op het oppervlak van de schijf.

Bij optische vastlegging worden digitale gegevens die de beelden en het geluid weergeven, door een lasertoestel gecodeerd overgebracht op een schijf.

Video-opnameapparaten die signalen ontvangen van een televisieontvanger, omvatten eveneens een tuner die het mogelijk maakt het gewenste signaal (of kanaal) te selecteren binnen de frequentieband van de door het televisiezendstation uitgezonden signalen.

Bij gebruik voor de weergave van beelden en geluid zetten deze toestellen de opname om in een videosignaal. Dit signaal wordt doorgegeven aan een zendstation of aan een televisieontvanger.

B.– TOESTELLEN VOOR HET WEERGEVEN

Deze toestellen zijn uitsluitend ontworpen om beelden en geluid rechtstreeks op een televisieontvanger weer te geven. De dragers die in deze toestellen worden gebruikt, zijn tevoren langs mechanische, magnetische of optische weg, met speciale opnameapparatuur van opnamen voorzien. Voorbeelden van deze toestellen zijn:

toestellen die platen gebruiken waarop beeld- en geluidgegevens op verschillende wijzen zijn opgeslagen en die worden afgelezen met behulp van een laserstraal, capacitieve aftaster, weergavekop of magneetkop. Onder voorbehoud van Aantekening 3 IDR op afdeling XVI worden toestellen die zowel beeld- als geluidsopnamen kunnen weergeven onder deze post ingedeeld.

toestellen die beeldgegevens opgenomen op een lichtgevoelige film (het geluid is op dezelfde film langs een magnetisch proces opgenomen) decoderen en in een videosignaal omzetten.”

Information Technology Agreement

17

De overeenkomst inzake informatietechnologieproducten, bestaande uit de ministeriële verklaring van Singapore van de ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) van 13 december 1996 inzake informatietechnologieproducten, met bijlagen en aanhangsels (Information Technology Agreement; hierna: „ITA”), en de mededeling betreffende de uitvoering daarvan zijn, namens de Gemeenschap, goedgekeurd bij besluit 97/359/EG van de Raad van 24 maart 1997 betreffende afschaffing van de rechten op informatietechnologieproducten (PB 1997, L 155, blz. 1). Volgens lid 1 van de ITA dient de handelsregeling van iedere verdragsluitende partij zodanig te worden aangepast dat de mogelijkheden voor markttoegang voor informatietechnologieproducten worden uitgebreid.

18

Verordening (EG) nr. 2559/2000 van de Raad van 16 november 2000 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB 2000, L 293, blz. 1) is blijkens de overwegingen 2 en 3 ervan vastgesteld ter uitvoering van de ITA.

19

De aanhangsels A en B van de bijlage bij de ITA luiden als volgt:

„Attachment A, Section 1

[...]

8471

Automatic data processing machines and units thereof; magnetic or optical readers, machines for transcribing data onto data media in coded form and machines for processing such data, not elsewhere specified or included:

[...]

8471 70

Storage units, including central storage units, optical disk storage, hard disk drives and magnetic tape storage units

[...]

Attachment B

Positive list of specific products to be covered by this agreement wherever they are classified in the HS.

[...]

Proprietary format storage devices including media therefore for automatic data processing machines, with or without removable media and whether magnetic, optical or other technology, including Bernoulli Box, Syquest, or Zipdrive cartridge storage units.

[...]”

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

20

Sprengen heeft in de jaren 2007 en 2008 op eigen naam en voor eigen rekening ten behoeve van opdrachtgever Iomega International SA aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van zogenoemde „screenplays”.

21

Blijkens het verwijzingsarrest zijn screenplays toestellen waarop multimediabestanden kunnen worden opgeslagen en waarmee deze op een televisietoestel of een videomonitor kunnen worden weergegeven.

22

Hiervoor hebben de screenplays een harde schijf waarop vanaf een personal computer video-, muziek- of fotobestanden in diverse gangbare formaten kunnen worden opgeslagen. De verbinding met de personal computer wordt tot stand gebracht met behulp van de in de screenplays ingebouwde firewire- of USB-aansluiting.

23

Deze toestellen kunnen vervolgens van de computer worden losgekoppeld en door middel van een kabel worden aangesloten op een televisietoestel of op een videomonitor om deze films, muziek of foto’s hierop weer te geven. Door in de screenplays aanwezige hardware en software worden de op de harde schijf ervan opgeslagen (digitale) multimediabestanden gedecodeerd en geconverteerd in een (analoog) pal/ntsc-signaal, dat op een dergelijk televisietoestel of op een dergelijke videomonitor zichtbaar kan worden gemaakt.

24

De bij de screenplays meegeleverde handleiding vermeldt het volgende:

„Met de Iomega Screenplay Multimedia-drive kunt u uw favoriete multimediabestanden op uw computer weergeven op uw tv. Kopieer gewoon films, foto’s en muziek van een pc of Mac-computer naar de screenplay Pro-drive via de USB- of FireWire-aansluiting. Daarna kunt u de films, diapresentaties van de foto’s en uw muziek op elk televisietoestel weergeven.”

25

Sprengen heeft de screenplays aangegeven in GN-onderverdeling 8471 70 50 als „eenheden voor harde schrijven”, waarvoor een douanerecht van 0 % geldt.

26

De Nederlandse douaneautoriteiten hebben zich na onderzoek op het standpunt gesteld dat de screenplays als „videoweergaveapparaten” moesten worden ingedeeld in GN-onderverdeling 8521 90 00, waarvoor een douanerecht van 13,9 % geldt. In deze context zijn uitnodigingen tot betaling vastgesteld en aan Sprengen uitgereikt.

27

Sprengen heeft tegen deze uitnodigingen tot betaling bezwaar gemaakt. Nadat dit bezwaar ongegrond was verklaard, heeft zij tegen deze uitnodigingen bij de rechtbank Haarlem beroep ingesteld, dat op 22 december 2011 is verworpen. Tegen die uitspraak heeft Sprengen vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, dat ook, bij arrest van 24 oktober 2013, is afgewezen op grond dat de screenplays moesten worden ingedeeld in GN-post 8521.

28

Tegen het arrest in hoger beroep is door Sprengen beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Bij deze laatste rechter heeft Sprengen in de eerste plaats betoogd dat de rechter in hoger beroep de draagwijdte van GN-post 8521 en dan met name het begrip „videoweergaveapparaten” te ruim heeft uitgelegd en dat deze uitlegging in strijd is met het GS en de GN. In de tweede plaats, volgens Sprengen, heeft de rechter in hoger beroep, zo de screenplays al onder GN-post 8521 kunnen worden ingedeeld, een onjuiste uitlegging gegeven aan aantekening 3 op afdeling XVI van de GN, op grond waarvan machines met twee of meerdere verschillende (afwisselende of aanvullende) functies worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex. Tot slot heeft Sprengen betoogd dat het gerechtshof Amsterdam ten onrechte heeft geoordeeld dat de screenplays niet binnen de werkingssfeer van de ITA vielen en zij zich niet met vrucht kon beroepen op dit verdrag met betrekking tot de toepassing van het douanetarief.

29

In die omstandigheden heeft de Hoge Raad besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vragen voor te leggen:

„1)

Dient aantekening 5 C, laatste alinea, op hoofdstuk 84 van de GN – al dan niet met inachtneming van de bijlagen A en B van de Information Technology Agreement – zo te worden uitgelegd dat apparaten als de in dit arrest beschreven screenplays als ‚eenheden voor harde schijven’ in postonderverdeling 8471 70 50 van de GN moeten worden ingedeeld, ofschoon de apparaten zodanige kenmerken en eigenschappen hebben dat deze in staat zijn om op de harde schijven opgeslagen multimediabestanden na omzetting van de bestanden in analoge signalen op een televisietoestel of een videomonitor weer te geven?

2)

Indien vraag 1) ontkennend moet worden beantwoord, moet post 8521 van de GN dan zo worden uitgelegd dat daaronder apparaten als de screenplays kunnen worden ingedeeld, ook al is de videoweergavefunctie daarvan niet de enige functie, maar wel de hoofdfunctie?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

30

Met zijn vragen, die gezamenlijk moeten worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat apparaten als de screenplays die in het hoofdgeding aan de orde zijn, die zijn bedoeld voor ten eerste de opslag van multimediabestanden en ten tweede het weergeven ervan op een televisietoestel of een videomonitor, onder GN-onderverdeling 8471 70 50 dan wel onder post 8521 van deze nomenclatuur vallen.

31

Met het oog op de beantwoording van de gestelde vragen dient ten eerste te worden benadrukt dat volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken bepalend zijn voor de indeling van goederen, terwijl de tekst van de opschriften van de afdelingen, hoofdstukken en onderdelen van hoofdstukken slechts een aanwijzing vormt (zie arresten van 12 juni 2014, Lukoyl Neftohim Burgas, C‑330/13, EU:C:2014:1757, punt 33, en 11 juni 2015, Baby Dan, C‑272/14, EU:C:2015:388, punt 25).

32

Ten tweede is het vaste rechtspraak dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken zijn omschreven (zie met name arresten van 16 februari 2006, Proxxon, C‑500/04, EU:C:2006:111, punt 21, en 5 maart 2015, Vario Tek, C‑178/14, EU:C:2015:152, punt 21en aldaar aangehaalde rechtspraak).

33

In dit verband volgt uit de bewoordingen van de GN-posten 8471, waar onderverdeling 8471 70 50 onder valt, en 8521, alsook uit de toelichtingen die daarop betrekking hebben, dat de functie van het betreffende goed beslissend is voor de indeling daarvan onder een van deze posten.

34

Die posten beschrijven immers op specifieke wijze de functie van de goederen waarop zij van toepassing zijn. Zo heeft GN-post 8471 met name betrekking op „automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor”. GN-post 8521 betreft dan weer „video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner”.

35

Blijkens het verwijzingsarrest hebben de apparaten die aan de orde zijn in het hoofdgeding functies op basis waarvan zij, indien zij afzonderlijk worden beschouwd, kunnen worden ingedeeld in beide posten die in punt 30 van dit arrest worden genoemd. De functie van deze apparaten is meer bepaald, ten eerste, de opslag van multimediabestanden en, ten tweede, de weergave van deze bestanden op een televisietoestel of op een videomonitor.

36

Uit dit verwijzingsarrest blijkt ook dat de hoofdfunctie van deze apparaten bestaat uit het weergeven in de vorm van beeld en geluid.

37

In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat volgens aantekening 3 op GN-afdeling XVI, waartoe de betrokken hoofdstukken 84 en 85 van deze nomenclatuur behoren, combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die één geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, voor zover niets anders is bepaald, worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.

38

Hieruit volgt dat de apparaten als de screenplays die aan de orde zijn in het hoofdgeding, gelet op de hoofdfunctie ervan, in beginsel zouden moeten worden ingedeeld in GN-post 8521, die specifiek betrekking heeft op videoweergaveapparaten.

39

Aan een dergelijke vaststelling kan niet worden afgedaan door het argument van Sprengen dat een dergelijke indeling onmogelijk is vanwege de toelichting op post 8521 van het GS. Sprengen voert in dit kader aan dat, volgens deze toelichting, alleen apparaten die „uitsluitend” zijn ontworpen om beelden en geluid rechtstreeks op een televisieontvanger weer te geven, onder deze post vallen. Zo de screenplays al een dergelijke weergavefunctie hebben, gaat het, volgens Sprengen, in ieder geval niet om de „uitsluitende” functie van deze apparaten.

40

In dit verband vormen de GS-toelichtingen volgens vaste rechtspraak een belangrijk, doch niet rechtens bindend middel bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten. De inhoud van die toelichtingen moet derhalve in overeenstemming zijn met de bepalingen van de GN en mag de strekking daarvan niet wijzigen (arrest van 26 november 2015, Duval, C‑44/15, EU:C:2015:783, punt 24).

41

Het feit dat volgens onderdeel B van de toelichting op post 8521 van het GS de apparaten waarop deze post is gericht „uitsluitend” zijn bestemd voor het rechtstreeks weergeven van beeld en geluid op een televisieontvanger, staat dus niet aan de in punt 38 van dit arrest genoemde constatering in de weg. Het gebruik van de term „uitsluitend” kan namelijk niet ieder apparaat uitsluiten dat ook andere functies dan die van videoweergave heeft, maar is bedoeld om deze apparaten te onderscheiden van de zogenoemde „recording and combined recording and reproducing apparatus” als bedoeld in onderdeel A van deze toelichting.

42

Een dergelijke uitlegging wordt in de tweede plaats bevestigd door aantekening 5 op hoofdstuk 84 van de GN, waarin GN-onderverdeling 8471 70 50 is opgenomen. Aantekening 5 C op dit hoofdstuk bevat bepalingen die van toepassing zijn behoudens die van de aantekeningen 5 D en 5 E van datzelfde hoofdstuk. Volgens aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN worden „[m]achines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt en die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen, [...] ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost”.

43

Uit de bewoordingen van aantekening 5 E blijkt dat de hierin gebruikte uitdrukking „eigen functie” duidt op een „andere dan automatische gegevensverwerking” (zie in die zin arrest van 11 december 2008, Kip Europe e.a., C‑362/07 en C‑363/07, EU:C:2008:710, punt 32).

44

Bovendien blijkt uit de algemene opzet en het doel van deze aantekening dat de daarin vermelde woorden „worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt” beogen te verhinderen dat apparaten met een andere functie dan gegevensverwerking zouden worden ingedeeld onder GN-post 8471 om de enkele reden dat zij een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of in samenhang daarmee worden gebruikt (arrest van 11 december 2008, Kip Europe e.a., C‑362/07 en C‑363/07, EU:C:2008:710, punt 33).

45

Vastgesteld zij dat, zoals de Nederlandse regering en de Commissie voor het Hof hebben uiteengezet, de apparaten die aan de orde zijn in het hoofdgeding een, in de zin van deze bepaling, eigen functie hebben die bestaat in de weergave van beeld en geluid op televisieschermen. Deze functie kan immers niet worden beschouwd als een gegevensverwerkende functie in de zin van GN-post 8471.

46

Anders dan door de verwijzende rechter wordt gesteld, heeft het feit dat een apparaat twee functies vervult, zoals de apparaten die aan de orde zijn in het hoofdgeding, geen gevolg voor de toepasbaarheid van aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN. Deze aantekening gaat er namelijk noodzakelijkerwijze van uit dat het betrokken apparaat meerdere functies kan vervullen.

47

Derhalve vallen de apparaten die aan de orde zijn in het hoofdgeding krachtens aantekening 5 E op hoofdstuk 84 van de GN niet onder GN-post 8471 en meer bepaald onder onderverdeling 8471 70 50 van deze nomenclatuur.

48

In de derde plaats moet worden onderzocht of aan deze uitlegging van de GN kan worden afgedaan door de bepalingen van de ITA waarnaar de verwijzende rechter verwijst. In dat verband zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak, ook al roepen de bepalingen van een overeenkomst als de ITA voor particulieren geen rechten in het leven waarop zij zich krachtens het Unierecht rechtstreeks voor de rechter kunnen beroepen, wanneer een Unieregeling op een bepaald gebied bestaat, de voorrang van door de Unie gesloten internationale overeenkomsten op teksten van afgeleid recht gebiedt om deze laatste voor zover mogelijk overeenkomstig deze overeenkomsten uit te leggen (arrest van 22 november 2012, Digitalnet e.a., C‑320/11, C‑330/11, C‑382/11 en C‑383/11, EU:C:2012:745, punt 39en aldaar aangehaalde rechtspraak).

49

Volgens Sprengen vallen de apparaten die in het hoofdgeding aan de orde zijn zowel onder aanhangsel A, als „storage units”, als onder aanhangsel B, als „proprietary format storage devices”, van de bijlage bij de ITA.

50

Aanhangsel A bevat een verwijzing naar onderverdeling 8471 70 van het GS, die overeenkomt met onderverdeling 8471 70 van de GN. Zoals blijkt uit punt 47 van dit arrest, kunnen deze apparaten echter niet in deze onderverdeling van de GN worden ingedeeld. Aanhangsel A is derhalve niet relevant voor het hoofdgeding.

51

Aanhangsel B van de bijlage bij de ITA, dat een lijst bevat van specifieke producten die ongeacht hun indeling in het GS onder de ITA vallen, verwijst naar „proprietary format storage devices”. Zoals de Commissie ter terechtzitting heeft betoogd, moet, om vast te stellen of de apparaten die in het hoofdgeding aan de orde zijn onder dit begrip vallen, rekening worden gehouden met hun hoofdfunctie en met hun objectieve kenmerken. Blijkens het verwijzingsarrest is de hoofdfunctie van deze apparaten de videoweergave en niet de functie van gegevensopslag. Deze apparaten vallen derhalve niet onder het begrip „proprietary format storage devices” waarnaar aanhangsel B verwijst.

52

Derhalve moet worden geoordeeld dat de aanhangsels A en B van de bijlage bij de ITA irrelevant zijn voor het hoofdgeding.

53

Gelet op al het voorgaande moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat apparaten als de screenplays die in het hoofdgeding aan de orde zijn, die zijn bedoeld voor ten eerste de opslag van multimediabestanden en ten tweede het weergeven ervan op een televisietoestel of een videomonitor, onder post 8521 van deze nomenclatuur vallen.

Kosten

54

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht:

 

De gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals achtereenvolgens gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006 en verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007, moet aldus worden uitgelegd dat apparaten als de screenplays die in het hoofdgeding aan de orde zijn, die zijn bedoeld voor ten eerste de opslag van multimediabestanden en ten tweede het weergeven ervan op een televisietoestel of een videomonitor, onder post 8521 van deze nomenclatuur vallen.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Nederlands.